H2 par 4 - Lötschental

De les start over
timer
3:00
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
aardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

De les start over
timer
3:00

Slide 1 - Tekstslide

Paragraaf 4
- Het Lötschental
- Bevolkingsdichtheid en reliëf 
- Hoogtegordels
- Hoogteligging en temperatuur

Slide 2 - Tekstslide

Schrijf de vraag en het antwoord in je schrift.
  1. Waarom groeit de bevolking?
  2. Hoe verschilt de groei van de bevolking per land?
  3. Waarom wonen op sommige plekken veel mensen?
  4. Waarom wonen op sommige plekken weinig mensen?
Deze les:
  • Herhaling paragraaf 3
  • Wat weet je al?
  • Paragraaf 4:
     - Het Lötschental
     - Bevolkingsdichtheid en reliëf 
     - Hoogtegordels
    - Hoogteligging en temperatuur
  • Schrijf de aantekeningen in je schrift.
  • Werken

Leerdoel
Als je de stof bestudeerd hebt:
28. Weet je wat een hooggebergte is.
29. Weet je welke hoogtegordels er zijn in de bergen.
30. Weet je wat het verband is tussen bevolkingsdichtheid en reliëf.
31. Kan je uitleggen waarom en hoeveel het kouder wordt naarmate je hoger komt op een berg.

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen van vandaag:
- Je weet wat een hooggebergte is.
- Je weet welke hoogtegordels er zijn in de bergen.
- Je weet hoe de temperatuur daalt als je hoger in de bergen komt.
- Je kunt een verband leggen tussen de polen en hooggebergte

Slide 4 - Tekstslide


In de taiga groeien grassen, mossen en lage struikjes.
A
goed
B
fout

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de juiste volgorde van landschappen ?(van de evenaar tot de noordpool)
A
regenwoud, savane, steppe, woestijn, loofbos, naaldbos, landijs/zeeijs
B
zeeijs/landijs, naaldbos, loofbos, woestijn, steppe, savanne, regenwoud
C
woestijn, steppe, savane, regenwoud, naaldbos, loofbos, zeeijs/landijs
D
regenwoud, savane, steppe, woestijn, naaldbos, loofbos, landijs/zeeijs

Slide 6 - Quizvraag


In de toendra is het in de winter kouder dan gemiddeld -3 °C.
A
goed
B
fout

Slide 7 - Quizvraag


Permafrost is blijvend bevroren ondergrond.
A
goed
B
fout

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Het lötschental

Slide 11 - Tekstslide

Het lötschental
Het Lötschental is een gebied met veel hoogteverschillen (= reliëf) en aan het einde een gletsjer.
Gletsjer: Enorme ijsmassa die 
langzaam naar beneden schuift. 

Bergdal
Zwitserland in de Alpen
Lötschental = Bergdal in de alpen 


Slide 12 - Tekstslide

Laagland
Heuvelland
Middelgebergte
Hooggebergte

Slide 13 - Tekstslide

Laagland
  • Tussen 0 -200 meter.
  • Uitzondering:
  • Polders beneden zeeniveau
  • Groot deel van NL

Slide 14 - Tekstslide

Heuvelland
  • Tussen de 200 - 500 meter
  • Zuid Limburg

Slide 15 - Tekstslide

Middelgebergte
  • Tussen de 500 – 1500 meter
  • De Ardenne

Slide 16 - Tekstslide

Hooggebergte
  • Vanaf 1500 meter
  • De Alpen en Pyreneeën 

Slide 17 - Tekstslide

Hooggebergte
Een gebergte met toppen hoger dan 1500 m
kenmerken:
- Hoogtegordels
- Temperatuur -0,6 per 100 meter stijging (6 graden kouder per 1000 meter)


Slide 18 - Tekstslide

Hoogtegordels
Hoogtegordel = Plantengroeizone op een berg

Slide 19 - Tekstslide

Schrijf de vraag en het antwoord in je schrift.
  1. Waarom groeit de bevolking?
  2. Hoe verschilt de groei van de bevolking per land?
  3. Waarom wonen op sommige plekken veel mensen?
  4. Waarom wonen op sommige plekken weinig mensen?
Hoogtegordel = plantengroeizone op een berg: Ontstaan door verschillen in temperatuur.
  • Loofboomgordel
  • Naaldboomgordel 
  • Alpenweiden: grassen, kruiden en lage struikjes: Boven boomgrens. Zomers laten boeren hier hun vee grazen
  • Rotsgordel: door kou en harde ondergrond groeien hier bijna geen planten meer. 
  • Eeuwige sneeuw

Slide 20 - Tekstslide

Hoogteligging 
Regel
Hoe hoger hoe kouder
Als je 1000 meter stijgt wordt het 6 graden Celsius kouder.

Uitleg
Pas wanneer zonnestralen op het aardoppervlak vallen geven ze hun warmte af. Het aardoppervlak wordt daardoor warm en geeft nu zelf warmte af. De dampkring wordt op die manier van onderaf verwarmd.
Hoogteligging en temperatuur

Slide 21 - Tekstslide

Hooggebergte
Poolgebied

Slide 22 - Tekstslide

Poolgebied
Hooggebergte

Slide 23 - Tekstslide

Poolgebied
Hooggebergte

Slide 24 - Tekstslide

Schrijf de vraag en het antwoord in je schrift.
  1. Waarom groeit de bevolking?
  2. Hoe verschilt de groei van de bevolking per land?
  3. Waarom wonen op sommige plekken veel mensen?
  4. Waarom wonen op sommige plekken weinig mensen?
Hoogteligging en temperatuur:
Pas wanneer zonnestralen op het aardoppervlak vallen geven ze hun warmte af (aan de lucht).
Het aardoppervlak wordt daardoor warm en geeft nu zelf warmte af.  De dampkring wordt op die manier van onderaf verwarmd. Hoog in de bergen zijn minder lucht deeltjes daardoor wordt de lucht minder verwarmd.
Regel:
  • Hoe hoger, hoe kouder
  • Als je 1000 m stijgt wordt het 6°C kouder.

Slide 25 - Tekstslide

Inloggen De Geo/ Edition
1. Ga naar Magister
2. In Magister ga je naar leermiddelen (helemaal onderin menu)
3. Klik op de geo online edition (account geactiveerd ? Ga naar stap 7)
4. Vul je school mail in. 
5. Kijk op je schoolmail om je account te activeren.
6. Ga terug naar het inlogscherm, nu wordt je doorgestuurd naar de geo online pagina
7. Klik op hoofdstuk 2, ga naar 2.4.

Slide 26 - Tekstslide

DEEL 2: Lötschental

Slide 27 - Tekstslide

Zet de hoogtegordels op de juiste plaats in de tekening.
loofboomgordel
naaldboomgordel
alpenweiden
rotsgordel
eeuwige sneeuw

Slide 28 - Sleepvraag

Schrijf de vraag en het antwoord in je schrift.
  1. Waarom groeit de bevolking?
  2. Hoe verschilt de groei van de bevolking per land?
  3. Waarom wonen op sommige plekken veel mensen?
  4. Waarom wonen op sommige plekken weinig mensen?
Hoogtegordel = plantengroeizone op een berg: Ontstaan door verschillen in temperatuur.
  • Loofboomgordel
  • Naaldboomgordel 
  • Alpenweiden: grassen, kruiden en lage struikjes: Boven boomgrens. Zomers laten boeren hier hun vee grazen
  • Rotsgordel: door kou en harde ondergrond groeien hier bijna geen planten meer. 
  • Eeuwige sneeuw

Slide 29 - Tekstslide

Pak je document met landschappen erbij
We gaan de Taiga, Toendra en Landijs/Zee-ijs toevoegen.
Vegetatie en klimaat

Slide 30 - Tekstslide

Als je reist van Stockholm naar de Noordpool, kom je onderweg tegen:
- Naaldbos (taiga)
- Toendra
- Landijs
- Zee-ijs

Slide 31 - Tekstslide

Het Lötschental
Waar ligt het?
Gletsjer
Gletsjer = Een enorme ijsmassa die langzaam naar het dal schuift.

Zomer
Winter
Zeldzame diersoorten
Zeldzame diersoorten komen hiervoor zoals: 

- Smaragdhagedis
- Steenbok
- Lammergier

Slide 32 - Tekstslide

Vergelijk de twee kaarten. Wat valt je op?
Je mag het antwoord zo geven. Eerst goed kijken.

Slide 33 - Tekstslide

Vergelijk de twee kaarten. Wat valt je op?

Slide 34 - Woordweb

Bevolkingsdichtheid en reliëf

Slide 35 - Tekstslide

Dubbelseizoen
  • Toeristen komen het hele jaar door  ( 2 keer per jaar een piek in het aantal toeristen)
  • zomers voor bijv. : wandelen of fietsen
  • 's winters voor bijv. : skiën en snowboarden
Dubbelseizoen
Dubbelseizoenen komen vaak voor in Berggebieden.

Slide 36 - Tekstslide


Opdrachtbeschrijving: -Gebruik krantenknipsels, oude magazines, en je eigen creativiteit om een landschappenboekje te maken. 
- Elk landschap krijgt een aparte pagina. Voeg afbeeldingen, tekeningen en je eigen teksten toe.
Gebruik het volgende:
• Geen laptop, Je leerboek, Je basisboek, De landschapssboeken, De atlas 
• Zoek in de atlas naar het gebied, als je niet weet waar het landschap op onze aardbol ligt.

Voor elk landschap schrijf je:
1. Temperatuur: Hoe warm of koud is het hier gemiddeld?

2. Neerslag: Hoeveel regen of sneeuw valt er?

3. Vegetatie: Welke planten groeien er?

4. Breedtegraad: Waar op aarde ligt dit landschap? (dicht bij de evenaar, ver weg, etc.)

5. Doet mij denken aan: Schrijf een korte beschrijving van wat dit landschap bij jou oproept (minimaal 3 zinnen, maximaal 6 zinnen). Bijvoorbeeld: "Dit landschap doet mij denken aan deze serie...
.
6. Creatieve invulling: Voeg minstens 3 afbeeldingen of knipsels toe per landschap. Je mag ook zelf tekeningen maken.


Landschappenboekje
timer
15:00

Slide 37 - Tekstslide

Aan de slag...

Maak opdracht: 1 t/m 4 H2 van P4.

Klaar? 
Maak alvast het uittreksel van P4.
timer
10:00

Slide 38 - Tekstslide

Aan de slag...

Maak opdracht: 5 & 7 van Paragraaf 4. 
&
Maak het uittreksel van Paragraaf 4.

Slide 39 - Tekstslide


Hoe goed heb je de les begrepen?
A
B
C
D

Slide 40 - Quizvraag

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 41 - Woordweb

B52

Slide 42 - Tekstslide

B13

Slide 43 - Tekstslide