quiz pincode hoofdstuk 5
Wat is de juiste omschrijving van mechanisatie?
A
Machines maken het zware werk van mensen lichter
B
Machines nemen menselijk denkwerk over
C
Machines worden door computers aangestuurd
D
Machines worden handmatig ingesteld
1 / 16
Onderdelen in deze les
Wat is de juiste omschrijving van mechanisatie?
A
Machines maken het zware werk van mensen lichter
B
Machines nemen menselijk denkwerk over
C
Machines worden door computers aangestuurd
D
Machines worden handmatig ingesteld
Slide 1 - Quizvraag
Wat is de juiste berekening voor de consumentenprijs van een product?
A
consumentenprijs - BTW
B
Inkoopprijs + brutowinst
C
Inkoopprijs + BTW
D
consumentenprijs + BTW
Slide 2 - Quizvraag
Wat is omzet?
A
Afzet x inkoopprijs
B
Inkoopprijs x verkoopprijs
C
Afzet x verkoopprijs
D
Afzet : verkoopprijs
Slide 3 - Quizvraag
Wat is de consumentenprijs?
A
verkoopprijs zonder btw
B
verkoopprijs
C
verkoopprijs met btw
D
inkoopprijs
Slide 4 - Quizvraag
Hoe bereken je de nettowinst?
A
brutowinst - bedrijfskosten
B
omzet - bedrijfskosten
C
bedrijfskosten - brutowinst
D
brutowinst - inkoopwaarde
Slide 5 - Quizvraag
Hoe bereken je de omzet?
A
Afzet - verkoopprijs
B
Winst x omzet
C
Afzet x verkoopprijs
D
Omzet - winst
Slide 6 - Quizvraag
Wat betekent de afkorting BTW?
A
Belasting Totale Waarde
B
Belasting Toegevoegde Waarde
C
Bruto Totale Waarde
D
Bruto Toegevoegde Waarde
Slide 7 - Quizvraag
Brood valt onder het volgende BTW-tarief:
A
0% BTW
B
9% BTW
C
21% BTW
D
BTW vrij
Slide 8 - Quizvraag
Wat is geen voorbeeld van maatschappelijke kosten
A
milieuvervuiling
B
werkgelegenheid
C
geluidsoverlast
Slide 9 - Quizvraag
Er worden per dag 50 producten gemaakt door 5 werknemers
Wat is de arbeidsproductiviteit van deze dag?
Wat is de arbeidsproductiviteit van deze dag?
A
20
B
250
C
10
D
100
Slide 10 - Quizvraag
De verkoopprijs is € 96.
Bereken de consumentenprijs met 21% btw.
Bereken de consumentenprijs met 21% btw.
A
€ 116,16
B
€ 20,16
C
€ 119,95
D
€ 115,95
Slide 11 - Quizvraag
Wat is geen voorbeeld van bedrijfskosten voor een boekhandel?
A
Huur
B
Electriciteit
C
Loon medewerkster
D
Boeken
Slide 12 - Quizvraag
Wat is automatisering?
A
er wordt meer arbeid dan kapitaalgoederen gebruikt
B
er worden meer kapitaalgoederen dan arbeid gebruikt
C
computers nemen de besturing van machines over van mensen
D
machines nemen het werk van mensen over
Slide 13 - Quizvraag
Hoe noem je het aantal verkochte producten in een bepaalde tijd?
A
omzet
B
afzet
C
bruto winst
D
arbeidsproductiviteit
Slide 14 - Quizvraag
Wat is een ander woord voor BTW?
A
Belasting totale winkelwaarde
B
Belasting totale waarde
C
verkoopbelasting
D
omzetbelasting
Slide 15 - Quizvraag
De inkoopprijs van een jas is €60. De brutowinstmarge is 40%. Wat is de consumentenprijs?
A
€84
B
€101,64
C
€91,56
D
120,00
