1.1 De Gouden Eeuw van Nederland

Regenten en vorsten
1.1 De Gouden Eeuw
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Regenten en vorsten
1.1 De Gouden Eeuw

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen deze les?
Opdracht of toets in week 45
Uitleg par. 1.1 met filmpjes
Samen lezen
Huiswerk voor de volgende les: paragraaf 1.1
Evaluatie

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak je in week 45 een toets of lever je de samenvattingsopdracht in?

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
In deze paragraaf leer je:
  • hoe de economie bloeide in Nederland in de 17e eeuw
  • hoe de steden groeiden
  • hoe de landbouw werd uitgebreid

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerkend aspect bij deze paragraaf:
ontstaan van handelskapitalisme en begin van een wereldeconomie

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat was er allemaal Goud aan deze eeuw?

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hoe wordt de Republiek rijk? 
  • 1568-1648: Tachtigjarige oorlog (Nederlandse Opstand)

  • Oorlog is in principe slecht voor de handel, maar de oorlog werd vooral in de Zuidelijke Nederlanden uitgevochten (huidige België)

  • Haven van Antwerpen werd afgesloten: handelschepen wijken uit naar Amsterdam

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Republiek bestond uit zeven gewesten
  • Holland
  • Zeeland
  • Utrecht 
  • Gelderland
  • Overijsel
  • Groningen
  • Friesland

Brabant en Limburg generaliteitslanden

Drenthe mocht niet zelf beslissen

Flevoland bestond nog niet


Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe wordt de Republiek rijk? 
  • Nederland heeft niet heel veel producten/ grondstoffen
  • Vooral veel zuivelproducten
  • Oplossing: stapelplaats.

  • Amsterdam wordt één grote marktplaats voor Europese producenten
  • Nederland beleeft een gouden eeuw

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stapelmarkt

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De schepen en handelsgoederen waren in het bezit van ondernemers.

Handelaren staken veel geld in bedrijven om nog meer winst te maken. Dat noemen we (handels)kapitalisme.



Slide 12 - Tekstslide

Kapitalisme: economisch systeem waarbij mensen geld steken in bedrijven om winst te maken

Handelskapitalisme: kapitalisme waarbij handelaren de leiding hadden in de economie
Nederland was het centrum van het internationale handelskapitalisme.
In beurzen dreven kooplieden handel.
Men hield rekening met concurrenten en maakte slim gebruik van de wet van vraag en aanbod.


Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samen lezen
Lezen de laatste alinea van de tekst De Gouden Eeuw op blz. 9.
Vanaf "Om winst te maken..."

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe verdienden de graanhandelaren bakken met geld?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Door de economische bloei was er veel werkgelegenheid in met name de steden. Die steden groeiden enorm. Zo ontstond in Amsterdam de grachtengordel.
Het meeste vervoer ging in Nederland via het water, daarom werden kanalen gegraven tussen de steden.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies









In de Gouden Eeuw komt 
er meer bevolking in de Republiek

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meer bevolking betekent ook:
  • Meer ruimte nodig voor huizen, in bijvoorbeeld Amsterdam: uitbreiding met drie brede grachten met grote woonhuizen er langs

  • Meer voedsel nodig: inpolderen en droogmaken van meren, zoals de Beemster en de Wormer (zorgt ook voor minder overstromingen)

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De molengang, uitgevonden door Simon Stevin.
Gebruikt door Jan Adriaanszoon Leeghwater voor het droogleggen van de Beemster

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

  Huiswerk voor de volgende les:
lz + m par. 1.1
TB blz. 8 t/m 10
online opdracht 1 t/m 9

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies