Maak opdr. 6 + 7 in TWEETALLEN in je boek.
6a: Combineer de woorden die bij elkaar horen.
6b: Kies welk woord in de zin past en vertaal deze.
6c: Schrijf het juiste vervoersmiddel onder de foto's.
7: Vertaal de zinnen met behulp van de tekst op blz. 51