Les 33 persoonlijk - bezittelijk - wederkerend voornaamwoord
Nederlands
Het persoonlijk, bezittelijk en wederkerend voornaamwoord
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1-4
In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Nederlands
Het persoonlijk, bezittelijk en wederkerend voornaamwoord
Slide 1 - Tekstslide
Terugblik
Vorige week hebben wij ons bezig gehouden met verschillende soorten vragen.
Welke soort vragen weet jij je nog te herinneren?
Slide 2 - Tekstslide
Wat gaan we doen
Terugblik
Doel van de les
Filmpje
Voorbeeld
Oefenen
Zelfstandig aan het werk
Evaluatie
Slide 3 - Tekstslide
Doel
Aan het einde van de les ken je de volgende woordsoorten:
- persoonlijk voornaamwoord
- bezittelijk voornaamwoord
- wederkerend voornaamwoord
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
Slide 6 - Tekstslide
Voorbeelden
Wie wil vanavond met mij en mijn twee broertjes naar de film?
Zij willen jouw sleutels, maar die zijn van jou en niet van hen.
Slide 7 - Tekstslide
Wie haalt jullie op?
Wat voor soort is het woord JULLIE?
A
aanwijzend voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
persoonlijk voornaamwoord
D
zelfstandig naamwoord
Slide 8 - Quizvraag
Die telefoon van JOU is zo lelijk.
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
voorzetsel
Slide 9 - Quizvraag
MIJN telefoon ligt nog aan de lader.
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
werkwoord
D
zelfstandig naamwoord
Slide 10 - Quizvraag
Noem het bezittelijk voornaamwoord. Wat vond je van mijn doelpunt, Menno?
A
je
B
mijn
C
doelpunt
D
Menno
Slide 11 - Quizvraag
Wat is het woordje 'haar' in onderstaande zin? De jongen wees naar haar.
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
zelfstandig naamwoord
Slide 12 - Quizvraag
Wederkerend voornaamwoord
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Ik was ... 's ochtends altijd.
A
mij
B
me
C
het
D
mijzelf
Slide 15 - Quizvraag
Hij vergist .... wel vaker in mijn en dijn.
A
hem
B
zich
C
me
D
je
Slide 16 - Quizvraag
Zij verveelt...tijdens die les.
A
haar
B
je
C
jullie
D
zich
Slide 17 - Quizvraag
Jij schaamt ... daarvoor niet?
A
me
B
ons
C
u
D
je
Slide 18 - Quizvraag
Opdracht
1. Ga verder met de opdracht van vorige week. Maak je werkstuk af, interview elkaar over het werkstuk en maak een PowerPointpresentatie over het werkstuk.
2. Ga verder in je werkboek waar je gebleven bent, of ga verder in Studiemeter.