In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Regenten en vorsten
1.5 Wetenschap en techniek
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoel
Aan het einde van de les kunnen je uitleggen wat de wetenschappelijke revolutie is en wat er zo revolutionair aan was.
Slide 2 - Tekstslide
Newton ontdekt de zwaartekracht
Isaac Newton zei dat grotere voorwerpen kleinere aantrekken. Een appel valt dus naar de aarde, omdat de aarde groter is dat de appel
De maan is ook kleiner dan de aarde, toch valt de maan niet naar benenden. Dit komt omdat de maan op een grote afstand staat en om de aarde heen draait
Newton beschrijft nog meer regels in de natuur zoals de zwaartekracht. Deze regels noemen we natuurwetten
Isaac Newton
Slide 3 - Tekstslide
Het nieuwe denken
Er zijn in de 17e eeuw nog veel meer wetenschappers die meer willen onderzoeken
De manier van denken onder wetenschappers is veranderd. Er wordt niet langer alleen op de bijbel en klassieke wetenschappers vertrouwd, de mensen willen zelf onderzoeken
Deze nieuwe manier van denken is de oorzaak van de wetenschappelijke revolutie
Slide 4 - Tekstslide
De kerk tegenover de wetenschap
De kerk was toen niet zo blij met deze nieuwe manier van denken
In de kerk was men er lang vanuit gegaan dat de zon om de aarde draaide. Maar Galileo Galileï dacht dat het andersom was
De kerk verbood Galileo om dit te verkondigen, anders zou hij op de brandstapel terecht komen
Galileo Galilei
Slide 5 - Tekstslide
0
Slide 6 - Video
Vragen
Wat dacht Galileo dat er zou gebeuren als er geen lucht was?
Hoe hebben mensen deze theorie kunnen testen?
Antwoorden
Zonder lucht zouden alle voorwerpen even snel vallen
Op de maan, waar geen lucht is
Slide 7 - Tekstslide
Nederlandse wetenschappers
Voor rijke inwoners van de Republiek was het mogelijk om te gaan studeren aan universiteiten.
Wetenschappers delen kennis en de resultaten van hun onderzoeken.
Bekende Nederlandse wetenschappers waren Christiaan Huygens en Antoni van Leeuwenhoek
Slide 8 - Tekstslide
0
Slide 9 - Video
In de Gouden Eeuw komt
er meer bevolking in de Republiek
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Meer bevolking betekent ook:
Meer ruimte nodig voor huizen, in bijvoorbeeld Amsterdam: uitbreiding met drie brede grachten met grote woonhuizen er langs
Meer voedsel nodig: inpolderen en droogmaken van meren, zoals de Beemster en de Wormer (zorgt ook voor minder overstromingen)
Slide 12 - Tekstslide
De molengang, uitgevonden door Simon Stevin.
Gebruikt door Jan Adriaanszoon Leeghwater voor het droogleggen van de Beemster
Slide 13 - Tekstslide
0
Slide 14 - Video
0
Slide 15 - Video
Atlas Major
1662
Joan Blaeu brengt een grote hoeveelheid kaarten
en tekeningen uit, gebundeld in een serie boeken: de Atlas Major
Slide 16 - Tekstslide
0
Slide 17 - Video
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd
Slide 18 - Open vraag
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen