EXAMENSTOF - SYLLABUS - MAVO 4

4 Mavo - Muziek
EXAMENSTOF van Syllabus

* = begrippen met een * worden in het CSE niet actief bevraagd
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
MuziekMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 37 slides, met tekstslides en 12 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

4 Mavo - Muziek
EXAMENSTOF van Syllabus

* = begrippen met een * worden in het CSE niet actief bevraagd

Slide 1 - Tekstslide

Ritme:
-  herkennen en benoemen van:
• notenwaarden, rusten en ritmische figuren


– volgen van een ritme, eventueel via een grafische voorstelling


– interpreteren van veranderingen en contrasten

Begrippen bij luistervaardigheid:
– break
– fill
– ritmisch ostinaat/ostinato
– swing *
– syncope

– triool (als achtsten triool)
– toonduur:
• notenwaarden: hele t/m zestiende noot
• rusten: hele t/m zestiende rust
• verlenging van een noot:
met een punt achter de noot
verbindingsboog

Slide 2 - Tekstslide

BREAK: DE BAND VALT STIL EN WORDT VAAK OPGEVULD  DOOR EEN SOLO VAN EEN INSTRUMENT/ZANGER

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Maat:

Herkennen en benoemen van:
• maataccenten
• maatsoorten
• maatwisselingen

Begrippen bij luistervaardigheid:

– beat en afterbeat


– maataanduiding
• tweedelig: 2/4, 4/4, C, 6/8
• driedelig: 3/4, 3/8


– maatstreep


– maatwisseling


– opmaat


Slide 5 - Tekstslide

AFTER BEAT:  HET ACCENT LIGT OP DE 2DE EN 4DE TEL VAN DE MAAT




Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

OPMAAT: Een opmaat is de eerste maat van een muziekstuk met minder tellen. De maat is dus onvolledig.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Tempo:
herkennen en benoemen van:
• goed te onderscheiden tempi in drie categorieën: langzaam, rustig en snel
• tempowijzigingen
– interpreteren van veranderingen en contrasten
– interpreteren van tempokeuzes in een compositie

Begrippen bij luistervaardigheid:

– tempo- aanduidingen
• klassiek: adagio, andante, allegro
• pop: slow, medium, uptempo


– tempowijzigingen
• accelerando
• ritenuto


Slide 10 - Tekstslide

RITENUTO: VERTRAGEN VAN DE MUZIEK

ACCELERANDO: VERSNELLEN VAN DE MUZIEK


Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Video

Toonhoogte:

– volgen van een melodie eventueel via een grafische voorstelling


– herkennen van veranderingen en contrasten
Begrippen bij luistervaardigheid: 

• absolute notennamen
• g-sleutel
• f-sleutel * (niet actief bevraagd!)
• voortekens: herstellingsteken, kruis, mol

Slide 14 - Tekstslide

TOONHOOGTE

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Toonsoort: majeur/mineur

Luistervaardigheid: 
Kunnen herkennen van majeur en mineur in luistervoorbeelden

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Dynamiek:
 herkennen en benoemen van het verloop van de dynamiek van een compositie via een traditionele -
of grafische notatie
– dynamiektekens noteren / invullen in een luistervoorbeeld, uitgaande van ten minste één gegeven
teken
– interpreteren van veranderingen en contrasten
Begrippen bij luistervaardigheid: 
– aanduidingen voor dynamiek
• fortissimo ff,  forte f,  mezzo- forte mf,  piano p,  pianissimo pp.
• crescendo <,  decrescendo >

– fade out
– overgangsdynamiek
– terrassendynamiek

Slide 19 - Tekstslide

Samenklank:
– herkennen en benoemen van: eenstemmigheid, tweestemmigheid
– herkennen van meerstemmigheid*
– herkennen, benoemen en onderscheiden van:
• vormen van eenstemmigheid/ meerstemmigheid *
• spanning en ontspanning
– volgen van een (eenvoudig) akkoordenschema
– interpreteren van veranderingen en contrasten
Begrippen bij luistervaardigheid: 

 - akkoord*, akkoordenschema *


– homofonie, polyfonie en unisono


– tweeklank

Slide 20 - Tekstslide

Uitvoeringspraktijk:

– herkennen en benoemen van:
• articulatiewijzen
• speeltechnieken en effecten

Begrippen bij luistervaardigheid: 
– articulatie
• legato, staccato


– speeltechnieken en effecten:
• aanslaan / tokkelen (gitaar)
• aanslaan / raspen / schudden (slaginstrumenten)
• glissando
• pizzicato/strijken (strijkinstrumenten)
• scratchen
• slappen (basgitaar)

Slide 21 - Tekstslide

Speeltechnieken en effecten
Slappen: 
Speelmanier op de basgitaar, waarbij de duim op de snaren hamert en de vingers aan de snaren plukken.

Pizzicato:
 Je plukt met de vingers aan de snaren van een strijkinstrume



Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Slide 24 - Video

GLISSANDO: GLIJDEN TUSSEN 2 TONEN

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Uitvoeringspraktijk 2.0:

– herkennen en benoemen van:
• uitvoeringswijzen


– het herkennen van versieringen
Begrippen bij luistervaardigheid: 

– uitvoeringswijzen
• a capella
• akoestisch
• elektronisch
• cover *
• fermate *
• herhalingstekens *
• instrumentatie
• slaggitaar en sologitaar (leadgitaar)
• stemgebruik: human beatbox *, rappen
• tutti - solo
• unplugged *
• versiering*

Slide 28 - Tekstslide

Uitvoeringspraktijk
Slappen: 
A capella



Slide 29 - Tekstslide

A CAPELLA : Zingen zonder begeleiding van instrumenten.



Slide 30 - Tekstslide

Stemsoorten
Sopraan: hoge vrouwenstem

Alt: lage vrouwenstem

Tenor: hoge  mannenstem

Bas: lage mannenstem

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

Melodische relaties
Ostinato/motief:
Het steeds herhalen van een ritme of melodie.

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Video

INSTRUMENTEN  EINDEXAMEN
LATEN HOREN - BEATSNBITS

STRIJKINSTRUMENTEN

BLAASINSTRUMENTEN (HOUT + KOPER)

TOKKELINSTRUMENTEN

Slide 35 - Tekstslide

INSTRUMENTEN  EINDEXAMEN
PAK EEN PEN + PAPIER

WELK INSTRUMENT HOOR JE?
1  T/M 8. 

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Video