herhalen examen politiek

herhalen examen politiek
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 33 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

herhalen examen politiek

Slide 1 - Tekstslide

Wat zit er vaak in
Moeilijker voorspelbaar dan maatschappelijke analyse, 
maar.....

Slide 2 - Tekstslide

De rechten van het parlement om de medewetgevende taak en de controlerende taak uit te voeren.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Politieke stromingen
komt ook vaak terug in de maatschappelijke analyse

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Zorg dat je de drie bestuurslagen weet!

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide


De manier waarop wetten en regels tot stand komen, noemen we politieke besluitvorming

Dit begint vaak met de wensen van burgers, of het ontstaan van een maatschappelijk probleem (wat de overheid moet oplossen). 

Het proces verloopt in 4 fases.
Besluitvormingsproces

Slide 10 - Tekstslide



Wens (van burgers) wordt een politiek probleem (agenda)


wethouders, ministers en ambtenaren bedenken oplossingen


Er wordt een 
besluit genomen.


Het uitvoeren van 
het besluit
Fase 1
Fase 2
Fase 3
Fase 4
Politieke besluitvorming


Terugkoppeling

Slide 11 - Tekstslide

Het uiten van wensen die leven in de maatschappij, met als doel die op de politieke agenda te krijgen.

Burgers, organisaties, pressie- en belangengroepen proberen hun wensen en verlangens op de politieke agenda te krijgen. Het succes van hun pogingen hangt onder meer af van het kunnen mobiliseren van de publieke opinie.

Fase 1: Agendavorming
Fase 1 is afgerond als de wensen en verlangens op de politieke agenda staan.

Slide 12 - Tekstslide

Vergelijken of afwegen van en het bedenken van oplossingen voor vraagstukken.

Mogelijk nieuw beleid wordt opgesteld en vaak met hulp van ambtenaren voorbereid, dat wil zeggen: er wordt gekeken naar haalbaarheid, kosten, effectiviteit en
draagvlak.

Pressiegroepen en andere actoren proberen ook tijdens deze fase invloed uit te oefenen. Dagelijks bestuur en volksvertegenwoordigers bepalen hun standpunten
over het (mogelijk nieuwe) beleid. 
Fase 2:  Beleidsvoorbereiding
KFase 2 is afgerond vlak voordat de besluitvorming plaatsvindt.

Slide 13 - Tekstslide

Het beslissen over problemen of over de besluitvormingsfase.

Eerst neemt het dagelijks bestuur een voorlopige beslissing.

Vervolgens besluit de volksvertegenwoordiging over het (al dan niet) aannemen van het
nieuwe beleid/nieuwe wetgeving.

Fase 3: Beleidsbepaling
Psst... van welk parlementair recht wordt hier gebruik gemaakt?
Fase 3 is afgerond als de volksvertegenwoordiging de uiteindelijke beslissing heeft
genomen.

Slide 14 - Tekstslide

Onder politieke verantwoordelijkheid van het dagelijks bestuur zijn ambtenaren belast
met de uitvoer van wetten en maatregelen.

 Tijdens de uitvoer kan blijken dat het
veranderde beleid moeilijk (of niet) uitvoerbaar is.
Fase 4: Beleidsuitvoering
Korter opgeschreven: de nieuwe wet wordt uitgevoerd,  het probleem wordt aangepakt.

Slide 15 - Tekstslide

Het proces eindigt niet bij fase 4. 

Er komen voortdurend reacties vanuit de samenleving op het beleid! 
Dit noemen we ook wel terugkoppeling. De ministers kijkt dan opnieuw naar de plannen. 

Het gaat dus steeds weer opnieuw en stopt niet!
Terugkoppeling

Slide 16 - Tekstslide

Losse begrippen die vaak voorbij komen in het examen

Slide 17 - Tekstslide

Rentmeesterschap
We hebben de aarde van God te leen gekregen en daarom moeten we er goed voor zorgen.

Past bij de Christendemocratische stroming

Slide 18 - Tekstslide

Geheim van Noordeinde

De koning als staatshoofd overlegt regelmatig met de minister-president en de ministers.
De inhoud van al deze gesprekken is geheim.

Slide 19 - Tekstslide

Nationale ombudsman
Als je vindt dat de overheid haar taak niet goed uitvoerd, kun je naar de nationale ombudsman stappen. Zijn taak is om burgers te beschermen tegen fouten van de overheid.

Slide 20 - Tekstslide

Collectieve welzijnsvoorzieningen 
Zaken waar de overheid verantwoordelijk voor is die te maken hebben met het welzijn van burgers zoals, 
gezondheidszorg, onderwijs, huisvesting

Slide 21 - Tekstslide

verzorgingsstaat
In een verzorgingsstaat dient de overheid zorg te dragen voor:

 
Bescherming tegen verlies van inkomen; vanwege verlies aan werk, door ziekte en
ouderdom, met name door middel van het stelsel van sociale zekerheid
Collectieve welzijnsvoorzieningen waaronder gezondheidszorg, onderwijs, huisvesting
Rechtvaardige inkomensverdeling
Bevordering van voldoende werkgelegenheid

Dit is vastgelegd in de grondwet.

Slide 22 - Tekstslide

Passief en actief kiesrecht

Slide 23 - Tekstslide

Kiesstelsels
Evenredige vertegenwoordiging

  • Nederland heeft dit
  • het totaal aantal uitgebrachte stemmen gedeeld door hetaantal zetels. 
  • Elke stem telt even zwaar mee
  • Kleine partijen hebben kans op zetels
  • Coalitievorming is bijna altijd nodig
  • Partijen werken meer samen 
  • De meerderheid wint alles
  • Stemmen voor een minderheid gaan verloren
  • Kleine partijen weinig kans op zetels
  • Coalities niet nodig
  • In landen die een meerderheidsstelsel hebben, bestaan er vaak maar twee of drie (grote) partijen en heeft na de verkiezingen regelmatig een partij de meerderheid.
Meerderheidsstelsel

Slide 24 - Tekstslide

Mensen die twijfelen over op welke partij ze gaan stemmen. 
Dit gebeurt steeds meer omdat mensen niet meer automatisch op dezelfde partij als de vorige keer stemmen.
Zwevende kiezers
Mensen die twijfelen over op welke partij ze gaan stemmen.
Dit gebeurt steeds meer omdat mensen niet meer automatisch op dezelfde partij als de vorige keer stemmen.

Slide 25 - Tekstslide

Grondwet artikel 1
Alle burgers zijn gelijk voor de wet

Slide 26 - Tekstslide

het legaliteitsbeginsel
Het handelen van een overheid moet altijd gebaseerd zijn op een wet

Slide 27 - Tekstslide

Coalitie en oppositie

Slide 28 - Tekstslide

fracties

Slide 29 - Tekstslide

 Ministeriële verantwoordelijkheid
betekent dat de ministers en staatssecretarissen en niet de koning of de ambtenaren in het parlement verschijnen om informatie te geven en het beleid te verdedigen

Slide 30 - Tekstslide

Monarchie of republiek?
Nederland is een monarchie. Dit betekent dat wij een land zijn met een koning als staatshoofd. De koning wordt niet gekozen door het volk.
Amerika is een republiek. Dat betekent dat Amerika een gekozen president als staathoofd heeft.

Slide 31 - Tekstslide

compromissen
overeenkomsten tussen groepen en individuen waarbij elke kant toegeeft

Slide 32 - Tekstslide

 'de waan van de dag'
Is een van de knelpunten van onze parlementaire democratie 
Politici willen het graag NU goed doen; denken te weinig aan de lange termijn






Slide 33 - Tekstslide

Meer lessen zoals deze