Import: er gaat geld naar het buitenland, we kopen iets.
Voorbeelden
We voeren bananen in.
Ed Sheeran geeft een concert in de Ziggo Dome.
Jullie gaan op schoolreis naar Berlijn.
Slide 4 - Tekstslide
8.1 Export
Export: het buitenland betaalt ons geld, we verkopen iets.
Voorbeelden Een Nederlands baggerbedrijf baggert in Dubai.
Ed Sheeran drinkt Jenevertjes en fiets door Amsterdam. We verkopen Beemsterkaas aan Duitsland.
Slide 5 - Tekstslide
8.1 Handelsbalans
De handelsbalans (of goederenbalans) geeft een overzicht van de exportwaarde en de importwaarde van goederen. Het verschil tussen de export- en importwaarde noem je het saldo van de handelsbalans.
Slide 6 - Tekstslide
8.1 Betalingsbalans
Een overzicht van alle betalingen aan het buitenland ( import)
en alle ontvangsten van het buitenland ( export).
Overschot op de betalingsbalans : de ontvangsten zijn groter dan de uitgaven.
Tekort: de betalingen zijn groter dan de ontvangsten
Slide 7 - Tekstslide
8.2 harmonisatie
De EU wil veel regels voor alle lidstaten gelijk trekken om te zorgen voor eerlijke concurrentie tussen de landen in de EU.
Slide 8 - Tekstslide
8.2 EMU
De Europese Monetaire Unie bestaat uit de landen binnen de EU die de euro hebben ingevoerd.
De Europese Centrale Bank let er op dat de euro zijn waarde behoudt.
Slide 9 - Tekstslide
8.3 Vrijhandel
Voordeel: Landen gaan zich specialiseren in een bepaald onderdeel van het productieproces.
Bedrijven kunnen hun producten en diensten verkopen in andere landen van de wereld.
Nadeel: Door buitenlandse concurrentie kunnen bedrijven failliet gaan.
Slide 10 - Tekstslide
8.3 Arbeidsverdeling
Ieder zijn eigen taak: werk verdelen over verschillende personen.
Als iedereen geschikt is voor zijn of haar taak verloopt het werk snel en goed.