7.4 Rekenen met formules

7.4 Rekenen met formules
Blz. 22
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

7.4 Rekenen met formules
Blz. 22

Slide 1 - Tekstslide

7.4 Rekenen met formules
Deze les: 

Terugblik
Lesdoelen
Uitleg
Aan het werk
Lesafsluiting 
Je mag je Ipad pakken: 
- bluetooth aan
- geluid uit
- inloggen bij LessonUp 

Slide 2 - Tekstslide

Welke formule hoort bij deze pijlenketting?
A
aantal ijsjes x 0,40 - 3=winst
B
winst-3x0,40=aantal ijsjes
C
aantal ijsjesx0,40...-3=winst
D
aantal ijsjesx0,40...-3...winst

Slide 3 - Quizvraag

Welke formule hoort bij de volgende pijlenketting:

Welke formule hoort bij deze pijlenketting?
A
2a -4 = b
B
a - 4 x 2 = b
C
(4 x 2) -a = b
D
(a-4) x 2 = b

Slide 4 - Quizvraag

Formule: aantal pizza's x 2 + 10 = loon

Hoeveel verdient Pim als hij 6 pizza's bezorgt?
Let op!
Niet gaan 'breien' in je berekening.
A
6x2=12+10=€22,-
B
6x10+2=€62,-
C
6x2+10=€22,-
D
6x2=€12,-

Slide 5 - Quizvraag

Maak van de volgende pijlenketting een formule

A
aantal x 2,50 ... + 21 = kosten
B
aantal x 2,50 +21 = kosten
C
aantal + 21 x 2,50 = kosten
D
aantal x21 + 2,50 = kosten

Slide 6 - Quizvraag

Welke formule hoort hierbij?
A
aantal uren x 2 = bedrag in euro's
B
aantal uren x 2 + 5 = bedrag in euro's
C
aantal uren + 5 = bedrag in euro's
D
aantal uren +5 x2 = bedrag in euro's

Slide 7 - Quizvraag

Welke formule hoort bij deze pijlenketting?
A
tijd x 40 + 30 = werkloon
B
tijd + 40 x 30 = werkloon
C
tijd + 30 x 40 = werkloon
D
tijd x 30 + 40 = werkloon

Slide 8 - Quizvraag

Formule: aantal pizza's x 2 + 10 = loon
Hoeveel verdient Pim als hij 12 pizza's bezorgt?

Slide 9 - Open vraag

Niels bezorgt pizza's. Hij verdient €2,50 per pizza en krijgt voor elke dag dat hij werkt €5,00 fietsgeld.
Hoeveel verdient Niels als hij op een dag 10 pizza's bezorgd?
A
25
B
75
C
30
D
60

Slide 10 - Quizvraag

Niels bezorgt pizza's. Hij verdient €2,50 per pizza en krijgt voor elke dag dat hij werkt €5,00 fietsgeld.
Welke formule hoort hierbij?
A
aantal pizza's x2,50= verdienste
B
aantal pizza's +5 = verdienste
C
aantal pizza's x7,50 = verdienste
D
aantal pizza's x2,50 +5 = verdienste

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Leerdoelen van deze les zijn:

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Tekstslide


Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Schrijf in je schrift: Uitleg  7.4


IN-getal  -> bovenste rij van de tabel


UIT-getal -> onderste rij van de tabel

Slide 20 - Tekstslide

Huiswerk 
Paragraaf: 7.4
opgaven 23 t/m 30

Slide 21 - Tekstslide

Afsluiting

Slide 22 - Tekstslide