De opkomst van christendom 3.3

De opkomst van christendom 3.3
Joden in het rijk en het christendom
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

De opkomst van christendom 3.3
Joden in het rijk en het christendom

Slide 1 - Tekstslide

Joden in het rijk
  • In 63 v.C.  onderwierpen de Romeinen Judea

  • In het Jodendom was er maar een god

  • Joden moesten van de Romeinen hoge belastingen betalen

Slide 2 - Tekstslide

Joden in het rijk
  • 66 n.C. kwamen de Joden in opstand

  • 132 n.C. kwamen de Joden weer in opstand
  • Jeruzalem werd een romeinse stad en Joden  waren jarenlang niet welkom.
  • Joden kwamen in heel het rijk terecht en bouwde synagogen

Slide 3 - Tekstslide

In hoeveel goden geloofde het Jodendom
A
Eén
B
Meer dan een

Slide 4 - Quizvraag

Waarvoor werden synagogen gebruikt?

Slide 5 - Open vraag

Het christendom
  • 30 n.C. trok jezus van Nazareth door Judea
  • Verhalen zijn na zijn dood door aanhangers opgeschreven en later opgenomen in de Bijbel
  • Volgens de verhalen was Jezus een Joodse prediker
  • Volgens de romeinen was Jezus een opstandeling
  • Zijn volgelingen dachten dat hij zo was gestorven om alle mensen te verlossen van hun zonden

Slide 6 - Tekstslide

Het christendom
  • Jezus was na drie dagen uit de dood opgestaan en daarna naar de hemel opgestegen(hemelvaart)
  • Het aantal aanhangers van het geloof groeide
  • Ze geloofde dat hij de zoon van God was
  • Christus zou niet alleen Joden verlossen maar alle mensen zo ontstond het christendom

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Waar werden de verhalen van jezus in opgenomen?

Slide 9 - Open vraag

Jezus was volgens de verhalen een Joodse prediker maar wat is een prediker?
A
Iemand die het geloof bekritiseert
B
Iemand die het geloof bekendmaakt
C
Een leider van de joodse kerk

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een zonde
A
Als iemand iets doet wat slecht is
B
Als iemand iets geks doet
C
Als iemand iets in de naam van god doet
D
Als iemand iets doet wat heel moeilijk is

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het christendom

Slide 12 - Open vraag