4.4 De opkomst van het christendom

4.4
De opkomst van het christendom
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

4.4
De opkomst van het christendom

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
  • Korte terugblik op paragraaf 4.3

  • Uitleg paragraaf 4.4 'Opkomst van het christendom'

  • Maken van de opdrachten van paragraaf 4.4

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik
Korte terugblik op paragraaf 4.3 a.d.h.v. meerkeuzevragen

Slide 3 - Tekstslide

Waarom was er sprake van een multiculturele samenleving in het Romeinse rijk?

Slide 4 - Open vraag

Welk van de onderwerpen hebben de Romeinen NIET van de Grieken overgenomen?
A
De boogconstructies
B
De zuilen
C
God van de oorlog
D
Wetenschap

Slide 5 - Quizvraag

Wie was geen Romeinse staatsgod?
A
Juno
B
Jupiter
C
Mars
D
Mithras

Slide 6 - Quizvraag

Wat betekent tolerantie?
A
Onaardig zijn
B
In veel goden geloven
C
Verdraagzaamheid
D
In een god geloven

Slide 7 - Quizvraag

De Grieks-Romeinse cultuur noemen we ook wel:
A
Klassieke of antieke cultuur
B
De HG cultuur ouwe!
C
Helleense cultuur
D
Perzische cultuur

Slide 8 - Quizvraag

Hadden alle Romeinen het burgerrecht?
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quizvraag

Het overnemen van de Grieks-Romeinse cultuur door andere volkeren noemen we:
A
Pax Romana
B
Romanisering
C
Vergrieksing
D
Hellenisering

Slide 10 - Quizvraag

Over 'De opkomst van het christendom' leer je:
  • Hoe joden in het hele Romeinse rijk terecht kwamen

  • Hoe het christendom ontstond

  • Hoe het christendom werd verspreid en bestreden

  • Hoe het christendom de Romeinse staatsgodsdienst werd

Slide 11 - Tekstslide

Christendom

Slide 12 - Woordweb

Joden in het Romeinse Rijk
De Romeinen hadden Judea (Israël/Palestina) onderworpen in 63 v.C.

 

In 6 n.C. maakten de Romeinen van Judea een Romeinse provincie.

Joodse bevolking moest hoge belastingen betalen en werd beledigd.

Veel Joden hoopten op de Messias.

Slide 13 - Tekstslide

Veel Joden hoopten op de Messias. Maar wat betekent dat eigenlijk?
A
Een nog betere voetballer dan Messi
B
Een nieuwe Romeinse keizer
C
Hun god
D
De verlosser (van het joodse volk)

Slide 14 - Quizvraag

Joodse opstanden
In 66 n.C. brak in Jeruzalem een grote Joodse opstand uit.
 
Na vier jaar sloegen de Romeinen de opstand neer.
De Romeinen verwoestten de Joodse tempel.


In 135 n.C. brak een tweede Joodse opstand uit.
Jeruzalem werd een Romeinse stad waar joden niet meer mochten komen.

Slide 15 - Tekstslide

Romeinen verjagen joden
  • Veel joden werden vermoord, weggejaagd of als slaaf afgevoerd.

  • Joden kwamen in het hele Romeinse rijk en daarbuiten terecht.


  • De joden bouwden overal synagogen.


Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Het begin van het christendom
Volgens overleveringen trok Jezus van Nazareth rond 30 n.C. door Judea.

Verhalen over Jezus zijn na zijn dood door zijn aanhangers opgeschreven.


Volgens de verhalen was Jezus een joodse prediker.
Hij predikte over naastenliefde en zorgen voor zwakke medemensen.


Volgens de Romeinen was Jezus een opstandeling.
Jezus werd gearresteerd en gekruisigd.

Slide 19 - Tekstslide

In welk boek staan de verhalen over het leven van Jezus Christus
A
De Thora
B
Het Nieuwe Testament
C
De Bijbel
D
Het Oude Testament

Slide 20 - Quizvraag

Het begin van het christendom
De volgelingen van Jezus geloofden dat hij was gestorven om de mensen te verlossen van hun zonden.
Na drie dagen uit de dood opgestaan (Pasen).
Hemelvaart.


Het aantal aanhangers groeide en er kwamen ook niet-joden bij.
Christus (Griekse vertaling Messias) was de zoon van God.
Christus zou alle mensen verlossen.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Het leven van Jezus in 'christelijke dagen'
Goede Vrijdag
Pasen
Hemelvaart
Kerst

Slide 23 - Sleepvraag

Een verboden godsdienst
Christelijke predikers reisden door het Romeinse rijk om mensen tot het christendom te bekeren.
 
Het christendom werd een populaire godsdienst.
- Het beloofde een beter leven na de dood
- Voor God was iedereen gelijk

De eerste aanhangers waren dan ook vooral armen, slaven en vrouwen!



Slide 24 - Tekstslide

Een verboden godsdienst
Joden en christenen weigerden de keizer en staatsgoden te vereren.
 
De joden vormen een kleine groep en werden daarom niet als bedreiging van de staat gezien.

De christenen wel! Die waren ook actief bezig met 'bekeren

Slide 25 - Tekstslide

Een verboden godsdienst
In de 3e eeuw n.C. had het Romeinse rijk veel last van oorlogen, honger en ziektes.
 
Keizers geloofden dat de staatsgoden de staat niet meer beschermden:

De christenen kregen de schuld van alle problemen.

Het christendom werd verboden en duizenden christenen werden opgepakt, gemarteld en vermoord.

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Van verboden godsdienst naar staatsgodsdienst
In 313 n.C. gaf keizer Constantijn de christenen godsdienstvrijheid: Christenen mochten vanaf nu openlijk met hun godsdienst bezig zijn.


In 380 n.C. benoemde keizer Theodosius het christendom tot staatsgodsdienst.

Twaalf jaar later werden alle andere godsdiensten verboden, behalve het jodendom: Einde van de godsdienstige verdraagzaamheid.

Slide 28 - Tekstslide

Waarom is het opvallend dat christenen andere geloven / godsdiensten gingen verbieden?

Slide 29 - Open vraag

Slide 30 - Tekstslide

Een nieuwe staatsgodsdienst
Er kwam één christelijke organisatie die het rijk verdeelde in kerkprovincies, onder leiding van een bisschop.
 

De paus, de bisschop van Rome, werd de leider van de kerk.

De paus bepaald wie er als heilige mag worden vereerd.

Slide 31 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak de opdrachten van paragraaf 4.4

Slide 32 - Tekstslide