Adverb & Adjective

M3B
welcome
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

M3B
welcome

Slide 1 - Tekstslide

At the end of the lesson:
  • We know what an adverb is;
  • We know what an adjective is;
  • We know how to recognize adverbs and adjectives in a sentence. 

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een bijwoord?

Slide 3 - Open vraag

Wat is een bijvoegelijk naamwoord?

Slide 4 - Open vraag

Adverb:
In Dutch it means bijwoord.

Adverbs will give you some extra information about other words in a sentence.

Adverbs can be used in various ways:
• To modify (wijzigen/aanpassen) the whole sentence;
• To modify the ‘’verb’’ (werkwoord) ;
• To modify an adjective (bijvoegelijk naamwoord) ;
• To modify another adverb (bijwoord) ; 

Slide 5 - Tekstslide

Examples of adverbs could be:
o Seriously
o Madly
o Quickly
o Etc.
I will show you an example of an adverb in a sentence:
o She told him he could break his leg if he jumps of the big rock, he quickly changed his mind.

Slide 6 - Tekstslide

Adjective: 
In Dutch an adjective means bijvoegelijk voornaamwoord.

An adjective is 9/10 times placed in front of the noun (zelfstandig naamwoord) in a sentence.

To clarify, an adjective simply tells you something about a noun.

Slide 7 - Tekstslide


Examples of adjectives could be:
o Tall
o Small
o Ugly
o Etc.

I will show you an example of an adjective in a sentence:
o The tall lady was annoyed.


Slide 8 - Tekstslide

An adverb means in Dutch:
A
Zelfstandig naamwoord
B
Bijvoegelijk naamwoord
C
Bijwoord
D
Werkwoord

Slide 9 - Quizvraag

An adjective means in Dutch:
A
Bijwoord
B
Bijvoegelijk naamwoord
C
Lidwoord
D
Zelfstandig naamwoord

Slide 10 - Quizvraag

Which word is the adverb?

His test went perfectly.
A
test
B
went
C
his
D
perfectly

Slide 11 - Quizvraag

Which word is the adjective?

The apple tasted really sour so he made an ugly face.
A
face
B
ugly
C
apple
D
sour

Slide 12 - Quizvraag

Which word is the adverb?

I am deeply disappointed in you.
A
deeply
B
disappointed
C
in
D
you

Slide 13 - Quizvraag

Which word is the adjective?

I think that's a brilliant idea.
A
think
B
idea
C
I
D
brilliant

Slide 14 - Quizvraag

Are there any questions?

Slide 15 - Tekstslide

Zelfstandig werken:
Wat: maak opdracht 50.
Hoe:  zelfstandig, er mag op fluister niveau overlegd worden.
Hulp: ik loop rond voor vragen.
Tijd: 15 minuten.

Eerder klaar: maak opdracht 53. 

Slide 16 - Tekstslide

Ik weet wat een adverb is

Slide 17 - Poll

Ik weet wat een adjective is

Slide 18 - Poll

Ik ken het verschil tussen adverb en adjective

Slide 19 - Poll

Leg in het kort uit wat een adverb is en wat een adjective is:

Slide 20 - Open vraag

Ik vind dat er goed is gewerkt deze les

Slide 21 - Poll

Bedankt en een fijne dag! ;)

Slide 22 - Tekstslide