quiz H1 en 2.4

Wat betekent renaissance?
1 / 37
volgende
Slide 1: Open vraag
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 5 min

Onderdelen in deze les

Wat betekent renaissance?

Slide 1 - Open vraag

Omstreeks welke tijd speelt de renaissance zich af?
A
1500-1600
B
1650-1700
C
1400 - 1550
D
1480-1550

Slide 2 - Quizvraag

Voor welke tijd hadden de mensen in de renaissance belangstelling?

Slide 3 - Open vraag


A
Middeleeuwen
B
Renaissance

Slide 4 - Quizvraag

Waar begon de
Renaissance?
A
Noord- Italië
B
Italië
C
Portugal
D
Spanje

Slide 5 - Quizvraag

Wat doen humanisten?
A
Studeren veel oude teksten
B
bestuderen oude Griekse en Romeinse teksten en stellen de mens centraal
C
Vinden zichzelf heel belangrijk als individu
D
Bestuderen oude en Griekse en Romeinse teksten en stellen de mens niet centraal

Slide 6 - Quizvraag


A
Middeleeuwen
B
Renaissance

Slide 7 - Quizvraag

Wat veranderde er in de kunst tijdens de renaissance?

Slide 8 - Open vraag

De schilder van de Mona Lisa is...
A
Michelangelo
B
Rafael
C
Rembrandt
D
Leonardo Da Vinci

Slide 9 - Quizvraag

Wie vertaalde het nieuwe testament opnieuw?
A
Calvijn
B
Luther
C
Karel V
D
Erasmus

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een aflaat?
A
Een bewijs dat je geld betaald had om je zonden af te kopen
B
Een brief van de paus waarin stond dat je zonde had begaan
C
Een bewijs waarin stond dat je een plekje in de hemel kreeg
D
Een bewijs dat je goede werken had gedaan.

Slide 11 - Quizvraag

Waar gebruikt de paus het geld van de aflaten voor?

Slide 12 - Open vraag

Predestinatieleer: mens is door God voorbestemd voor hemel of hel
A
Luther
B
Calvijn

Slide 13 - Quizvraag

Wie is wie?
A
Luther, Calvijn, Erasmus
B
Calvijn, Erasmus, Luther
C
Calvijn, Luther, Erasmus
D
Erasmus, Calvijn, Luther

Slide 14 - Quizvraag

Wie had er vele volgelingen in de Duitse gebieden?
A
Calvijn
B
Luther
C
beide

Slide 15 - Quizvraag

Welke bewering over Maarten Luther is NIET waar?
A
Maarten Luther was van oorsprong een katholieke monnik.
B
Maarten Luther was volgens Karel V een ketter.
C
Maarten Luther was volgens Filips II een ketter.
D
Maarten Luther was de oprichter van het Calvinisme.

Slide 16 - Quizvraag

Wat is "de Reformatie"?
A
Kerkhervorming in de 16e eeuw
B
refreshen in de 16e eeuw
C
vernieuwen in de 16e eeuw
D
verbeteringen in de 16e eeuw

Slide 17 - Quizvraag

Welke functie had deze mevrouw?
A
Koningin
B
Stadhoudster
C
landvoogdes
D
Gravin van Holland

Slide 18 - Quizvraag

De leider van de Nederlandse Opstand was...
A
Jan Pieterszoon Coen
B
Maurits van Oranje
C
Johan de Witt
D
Willem van Oranje

Slide 19 - Quizvraag

Wat is de Nederlandse opstand
A
De 70 jarige oorlog
B
De 50 jarige oorlog
C
De 80 jarige oorlog
D
De 60 jarige oorlog

Slide 20 - Quizvraag

Wat is geen oorzaak van de Nederlandse Opstand?
A
Centraal bestuur van Fillips II.
B
Kettervervolgingen.
C
Splitsing christendom.
D
Belastingverhoging door Fillips II.

Slide 21 - Quizvraag

Wat is geen oorzaak van de Nederlandse opstand?
A
Nederlandse burgers willen stemrecht.
B
Er is honger in de Nederlanden.
C
De adel heeft minder macht.
D
Ketter vervolgingen.

Slide 22 - Quizvraag

De Nederlandse Opstand
A
1566 - 1621
B
1584 - 1648
C
1598 - 1621
D
1568 - 1648

Slide 23 - Quizvraag

De Beeldenstorm was in?
A
1566
B
1568
C
1572
D
1576

Slide 24 - Quizvraag

Wat is de beeldenstorm?
A
Het vernielen van beelden en kostbaarheden van de katholieke kerk.
B
Het vernielen van beelden en kostbaarheden van de protestante kerk.
C
Het neerzetten van velen beelden in de katholieke kerk.
D
Een storm die alles verwoestte in de Nederlanden.

Slide 25 - Quizvraag

Na de Beeldenstorm...
A
Vluchtten veel edelen
B
Stuurde Filips II Margaretha van Parma naar de Nederlanden
C
Werden alle edelen vermoord
D
Eindigde de Nederlandse opstand

Slide 26 - Quizvraag

Wat was de Unie van Utrecht?
A
een verbond tussen zuidelijke gewesten
B
een verbond tussen opstandige gewesten
C
een bondgenootschap dat op economisch gebied samenwerkte
D
een bondgenootschap met aparte legers

Slide 27 - Quizvraag

Wat is de Bloedraad?
A
een speciale eenheid van het Spaanse leger
B
een door Alva ingestelde belasting
C
een rechtbank speciaal voor edelen
D
een rechtbank om ketters te veroordelen

Slide 28 - Quizvraag

Columbus
A
Ontdekt per ongeluk Amerika
B
Ontdekt een route over zee via Afrika naar Azië

Slide 29 - Quizvraag

Deze vraag gaat over Spanjaarden en Portugezen in Amerika.

Welke zin is ONJUIST?
A
Vanuit de Oude Wereld ontdekte Columbus in 1492 Amerika en stichtte er een Europese kolonie
B
Spanjaarden gingen wonen hun kolonie in Brazilië.
C
Spanjaarden veroverden delen van Midden -en Noord-Amerika, op zoek naar rijkdom en aanzien.
D
Spanjaarden trouwen met inheemse

Slide 30 - Quizvraag

Hoe heten de gebieden die de Spanjaarden en Portugezen in Amerika veroverden?
A
Handelsposten
B
Kolonies
C
Gewesten
D
Plantages

Slide 31 - Quizvraag

Wat was een gevolg van de ontdekking van Amerika?
A
De indianen stierven massaal door besmettelijke ziekten
B
Europeanen maakten kennis met ander eten, zoals de McDonalds
C
Veel Portugezen verhuisden naar Amerika
D
Spanjaarden gingen op vaak op vakantie naar Amerika

Slide 32 - Quizvraag

Hernan Cortes ontdekte ...
A
De Maya's
B
De Azteken
C
India
D
Nova Zembla

Slide 33 - Quizvraag

Wie kwam erachter dat Columbus een nieuw land had ontdekt?
A
Vasco Da Gama
B
Bartholomeus Diaz
C
Amerigo Verspucci
D
Willem Barentsz

Slide 34 - Quizvraag

De inheemse Indianen werden door de veroveraars verslagen. Wat was daarvoor de belangrijkste reden?
A
De Indianen konden geen staal bewerken.
B
De conquistadores( veroveraars) hadden vuurwapens.
C
De indiaanse volken waren onderling verdeeld.
D
Europese ziektes doodde veel indianen en verzwakte de rest.

Slide 35 - Quizvraag

Geef nog een andere reden waarom de indianen werden verslagen?

Slide 36 - Open vraag

Ik ben goed voorbereid voor de toets
😒🙁😐🙂😃

Slide 37 - Poll