23/24-40-3H- Lezen en woordenschat 1

23/24 Nederlands
Klas 3
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

23/24 Nederlands
Klas 3

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud van dit college
Doel: aan het eind van dit college ken je de andere drie vaste tekststructuren. 


Opdrachten deze week: opdracht 1 & 2 van § Lezen H2

Slide 2 - Tekstslide

Tekststructuren
In hoofdstuk 1 heb je bij de paragraaf Lezen kennisgemaakt met de tekststructuren probleem-oplossingsstructuur, verklaringsstructuur en verleden-heden(-toekomst)structuur. 

Hier volgen nog enkele vaste tekststructuren.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Weet je dit nog? - stijlfiguren 
  • herhaling
  • tegenstelling
  • opsomming (drieslag, climax en omgekeerde climax) 

Slide 8 - Tekstslide

Herhaling
Een woord of woordgroep wordt herhaald
Nooit, maar dan ook nooit, zal ik jou begrijpen.

"Nee, nee, nee", zei moeder boos.

Slide 9 - Tekstslide

Tegenstelling
Woorden, zinnen of tekstgedeelten zijn tegengesteld
Op het feest was veel te doen voor groot en klein.

In het donker is er geen lichtpunt

Slide 10 - Tekstslide

Opsomming
Opsomming van namen, feiten of andere dingen

Er zijn 3 bijzondere gevallen:
  1.  de drieslag
  2.  de climax
  3.  de omgekeerde climax

Slide 11 - Tekstslide

Opsomming (1. de drieslag)
Opsomming van 3 woorden, 3 zinsdelen of 3 zinnen
Ik wil weg, ik wil naar huis, ik wil naar bed

Slide 12 - Tekstslide

Opsomming (2. de climax)
Steeds sterker wordende reeks woorden
Je hebt goed, je hebt beter, je hebt het beste.

Hij voldoet, nee... doet het goed, nee... uitstekend, nee... hij is de allerbeste.
Welk stijlfiguur kan dit nog meer zijn?

Slide 13 - Tekstslide

Opsomming (3. anticlimax)
Steeds zwakker wordende reeks woorden
Vorige week zag ik een fantastische film, nou ja, hij was mooi, ach, best wel goed eigenlijk.

Slide 14 - Tekstslide

Evaluatie van dit college
Doel: aan het eind van dit college heb je de onderdelen van formuleren van vorig schooljaar herhaald.

Slide 15 - Tekstslide

Les 1 - Leren leren
Lesdoel: aan het eind van de les weet je hoe je kunt leren voor de toets van Nederlands. 


Toets in toetsweek: Lezen en woordenschat H1 en H2

Slide 16 - Tekstslide

Les 1 - Leeroverzicht 
H1 - § Lezen - Tekststructuren (1)
H1 - § Woordenschat - Stijlfiguren (1)
H2 - § Lezen - Tekststructuren (2)
H2 - § Woordenschat - Stijlfiguren (2)

Overzichten beschikbaar via StudyGo! (voorheen WRTS).
Account aanmaken - boek opzoeken
Nieuw Nederlands 3 havo - 6e editie
timer
15:00

Slide 17 - Tekstslide

Les 2 - Leren leren
Lesdoel: aan het eind van de les weet je hoe je kunt leren voor de toets van Nederlands. 


Toets in toetsweek: Lezen en woordenschat H1 en H2

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Wat weet je al over tekststructuren
Tekststructuren

Slide 20 - Woordweb

Inleiding
Middenstuk
Slot
Anekdote
Aandacht trekken
Introductie onderwerp
Deelonderwerpen
Onderwerp uitgewerkt
Samenvatting
Conclusie
Afhankelijk van tekststructuur
Afhankelijk van tekststructuur

Slide 21 - Sleepvraag

Welke tekststructuur herken je?
A
argumentatiestructuur
B
probleem/ oplossingsstructuur
C
verklaringsstructuur

Slide 22 - Quizvraag

Sleepvraag: 
Sleep de juiste inleiding naar de juiste tekststructuur
stelling-argument
structuur
probleem/
oplossing-
structuur
verklarings-
structuur
voor- en
nadelen-
structuur
inleiding:
stelling,
standpunt
(eventueel
als vraag)
inleiding:
probleem
inleiding:
bepaald
verschijnsel
inleiding:
vraag
of 
stelling

Slide 23 - Sleepvraag

Een tekst kan altijd maar één tekststructuur hebben.
A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quizvraag



Wat is een tekststructuur?
A
Het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp wordt gezegd.
B
Het belangrijkste in een alinea.
C
De samenhang tussen woorden, zinnen of alinea's.
D
Relaties tussen verschillende delen van de tekst.

Slide 25 - Quizvraag

Welke tekststructuur herken je?
A
Argumentatiestructuur
B
Aspectenstructuur
C
Vraag-antwoordstructuur
D
Voor- en nadelenstructuur

Slide 26 - Quizvraag

Sleepvraag: 
Sleep de juiste inleiding naar de juiste tekststructuur
aspecten-
structuur
probleem/
oplossing-
structuur
verklarings-
structuur
inleiding:
onderwerp

inleiding:
probleem
inleiding:
bepaald
verschijnsel

Slide 27 - Sleepvraag

Ik kan nu drie tekststructuren benoemen en vinden.
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Poll

Ik snap de theorie over tekststructuren
010

Slide 29 - Poll