Modernisme - Kunst en Amusement - Muziek

          Havo 4



Kunst en amusement 
- Muziek - 
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
KunstMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 8 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

          Havo 4



Kunst en amusement 
- Muziek - 

Slide 1 - Tekstslide

tot hier
Waar denk je aan bij:
Kunst en amusement?

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Amusement is niet langer alleen toegankelijk voor de elite. Wat heeft er voor gezorgd dat amusement nu voor meer mensen toegankelijk is?

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Je weet wat de herkomst van Blues en Jazz is en kan de belangrijkste kenmerken van deze muziekstijlen herkennen en benoemen. 
  • Je weet wat een blue note en een syncope is en waarom deze van belang zijn bij de Blues en de Jazz. 


Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

De muziekstijl van dit fragment heet
A
Blues
B
Gospel
C
Spiritual
D
Worksong

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Een fieldholler
A
is louter vocaal. De zanger zong voor zich uit over wat hij/zij deed of waar zij/hij naar verlangde
B
heeft een driedelig couplet
C
Is een voorloper van de blues
D
Slepend tempo

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

BLUES 
  • Ontstaan in Storyville, zwarte wijk in New Orleans
  • Ontstaan uit spirituals, worksongs en fieldhollers
  • Neerslachtig karakter is afspiegeling van toenmalige situatie; na afschaffing slavernij, maar blijvende ongelijkheid
  • Liederen gezongen op de plantages (call and response) vormen de basis voor de blues
  • Blue note = onzuivere noot
  • Melancholische en droevige teksten over de ellende van de arme zwarte bevolking, bijvoorbeeld het uitzichtloze bestaan, verloren liefde. 
  • Vaak langzaam gezongen

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

RAGTIME
  • Ragtime is een van de eerste jazzuitingen
  • Ragged timing = kapot ritme. 
  • Pianostijl die rond 1900 in New Orleans in clubs en bars wordt gespeeld door Afro Amerikaanse pianisten (Scott Joplin) -> tweekwartsmaat, klinkt primitief
  • Populair in bars en als dans muziek 
  • Veel ragtime pianisten kunnen geen noten lezen en spelen op hun gevoel.


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Scott Joplin, Maple Leaf Rag (1899)
Luister naar het fragment van Jazz.
Wat zouden de kenmerken kunnen zijn?
Schrijf alles op wat je weet/hoort.

Slide 14 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

JAZZ
  • Ontstaan in de rosse buurten van havenstad New Orleans (Amerika).
  • Hier woonden: Franse kolonisten, Spanjaarden, Mexicanen, indianen, avonturiers uit het noorden en afstammelingen van West-Afrikaanse tot slaaf gemaakten.
  • In jaren 30 worden jazzbands groter en er ontstaan bigbands (bezetting 10 tot 20 musici) in secties verdeeld; trompetten, trombones, saxofoons en ritmesectie.
  • Ontwikkelen nieuwe swingstijl; achtste noten worden lang-kort-lang-kort gespeeld; stuwend ritme wat zeer dansbaar is.
  • Door grotere bigbands ontstaat behoefte aan bladmuziek.
  • Er ontwikkelen zich twee soorten jazz -> zwarte en witte muzikanten kunnen niet in één band spelen; zelfs bij wet verboden in zuidelijke staten.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken van jazzmuziek
  • Syncopisch ritme (verschuiving van maataccenten)-> zorgt voor de swing!
  • De blaasinstrumenten (trompet, klarinet en trombone) improviseren gelijktijdig / omspelen de melodie.
  • Korte solo’s door verschillende instrumenten / afwisseling hele orkest met solo’s
  • Piano en drums vormen de ritmesectie.
  • Veel improvisatie in de vorm van solo’s (door de blazers)
  • Gebruiken van blue notes




Slide 17 - Tekstslide

syncope: tonen vallen niet op de maat
Jazz instrumenten
Instrumenten in jazzmuziek zijn:
* Houtblazers: klarinet, saxofoon, dwarsfluit
* Koperblazers: trompet, tuba of trombone
* Snaarinstrumenten: gitaar, basgitaar of contrabas, viool of banjo
* Piano
* Drums en andere slaginstrumenten
* Mondharmonica
* Tenslotte speelt ook de zang een belangrijke rol

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Syncope = 'kapot' ritme











Nadruk ligt niet op de 1e en 3e tel van een 4/4 maat, maar net anders.
Daardoor klinkt het niet logisch en onverwacht. Het ritme gaat tegen baspartij in. Het ritmische accent wordt verlegd
       DAT MAAKT HET SWINGEND!







Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Video

Dixieland is witte variant op New Orleans Jazz
Blue note
Onzuivere noot die soms verglijdt (glissando) (vanaf 0:40)

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Video

Bekendste Jazz zangeres
Waarom kleeft er een negatief imago aan de Jazz? (dans en/of muziek)

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

JAZZ
BLUES
Treurig
Vrolijk
Mix van zwarte en witte muziek
Improvisatie
Traag
Snel
Blue note
Syncope
Late 19de eeuw
Vroege 20ste eeuw
Volksmuziek, spirituals, worksongs, gospel
New Orleans, Chicago en Dixieland
Teksten gaan over zorgen
Slepend  tempo
Swingend tempo
Call-and-response
Blaas-instrumenten
Dansmuziek

Slide 26 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

BLUES
Treurig
Traag
Blue note
Late 19de eeuw 
Volksmuziek, spirituals, worksongs, gospel
Teksten gaan over zorgen 
Slepend tempo
Call and response
JAZZ
Vrolijk
Mix van zwarte en witte muziek
Improvisatie 
Snel 
Blue note
Syncope
Vroege 20ste eeuw 
New Orleans, Chicago en Dixieland
Swingend tempo 
Blaas-instrumenten
Dansmuziek

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke twee kenmerken horen bij jazzmuziek?
A
Blue note
B
Dissonanten
C
Improvisatie
D
Atonaliteit

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noem je in de blues/jazz een noot die onzuiver begint en naar de juiste hoogte glijdt?
A
dissonant
B
blue note
C
syncope
D
grondtoon

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het effect van een syncope in de jazzmuziek?
A
het klinkt somber
B
er kan hierdoor geïmproviseerd worden
C
je kan het makkelijker meezingen
D
het ritme verschuift waardoor het swingt

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Noem aan de hand van het filmfragment een reden voor het opnemen van deze opmerking in zo'n bundel.

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies