H6 Kunst en Amusement

1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
KunstMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 9 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

tot hier
Wat is je het meest bijgebleven
van het hoofdstuk Kunst als Boodschap?
(antwoord in een zin)

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Waar denk je aan bij:
Kunst en amusement?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Amusement is niet langer alleen toegankelijk voor de elite. Wat heeft er voor gezorgd dat amusement nu ook voor de massa toegankelijk is?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Muziek als amusement
Ragtime
Blues
Jazz
Jazzopera

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Scott Joplin, Maple Leaf Rag (1899)
Wat is Ragtime?
  • Ragtime is een van de eerste jazzuitingen
  • Ragged timing = kapot ritme. 
  • Pianostijl die rond 1900 in New Orleans in clubs en bars wordt gespeeld door Afro Amerikaanse pianisten (Scott Joplin) -> tweekwartsmaat, klinkt primitief
  • Populair in bars en als dans muziek 
  • Veel ragtime pianisten kunnen geen noten lezen en spelen op hun gevoel.


Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is Blues?
  • Ontstaan in Storyville, zwarte wijk in New Orleans
  • Neerslachtig karakter is afspiegeling van toenmalige situatie; na afschaffing slavernij, maar blijvende ongelijkheid
  • Liederen gezongen op de plantages (call and response) vormen de basis voor de blues
  • Blue note = onzuivere noot
  • Melancholische en droevige teksten over de ellende van de arme zwarte bevolking, bijvoorbeeld het uitzichtloze bestaan, verloren liefde. 
  • Vaak langzaam gezongen

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

JAZZ

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al van jazz? Of wat viel je op aan het fragment?

Slide 13 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is Jazz?
  • Ontstaan in de rosse buurten van havenstad New Orleans (Amerika).
  • Hier woonden: Franse kolonisten, Spanjaarden, Mexicanen, indianen, avonturiers uit het noorden en afstammelingen van West-Afrikaanse tot slaaf gemaakten.
  • In jaren 30 worden jazzbands groter en er ontstaan bigbands (bezetting 10 tot 20 musici) in secties verdeeld; trompetten, trombones, saxofoons en ritmesectie.
  • Ontwikkelen nieuwe swingstijl; achtste noten worden lang-kort-lang-kort gespeeld; stuwend ritme wat zeer dansbaar is.
  • Door grotere bigbands ontstaat behoefte aan bladmuziek.
  • Er ontwikkelen zich twee soorten jazz -> zwarte en witte muzikanten kunnen niet in één band spelen; zelfs bij wet verboden in zuidelijke staten

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

!! Kenmerken van jazzmuziek
  • Syncopisch ritme (verschuiving van maataccenten)-> zorgt voor de swing!
  • De blaasinstrumenten (trompet, klarinet en trombone) improviseren gelijktijdig / omspelen de melodie.
  • korte solo’s door verschillende instrumenten / afwisseling hele orkest met solo’s
  • Piano en drums vormen de ritmesectie.
  • Veel improvisatie in de vorm van solo’s (door de blazers)
  • Gebruiken van blue notes




Slide 16 - Tekstslide

syncope: tonen vallen niet op de maat
Syncope = 
'kapot' ritme

Nadruk ligt niet op de 1e en 3e tel van een 4/4 maat, maar
net anders. Daardoor klinkt het niet logisch en onverwacht

1 Het ritme gaat tegen baspartij in
2 Het ritmische accent wordt verlegd

       DAT MAAKT HET SWINGEND!





Dit zijn logische ritmes: de noot valt op de maat
Dit is een onlogisch ritme: de noot valt net niet op de maat

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Blue note
Onzuivere noot die soms verglijdt (glissando) (vanaf 0:40)

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Video

Dixieland is witte variant op New Orleans Jazz

Slide 20 - Video

Bekendste Jazz zangeres
Jazz instrumenten
Instrumenten in jazzmuziek zijn:
* Houtblazers: klarinet, saxofoon, dwarsfluit
* Koperblazers: trompet, tuba of trombone
* Snaarinstrumenten: gitaar, basgitaar of contrabas, viool of banjo
* Piano
* Drums en andere slaginstrumenten
* Mondharmonica
* Tenslotte speelt ook de zang een belangrijke rol

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom kleeft er een negatief imago aan de Jazz? (dans en/of muziek)

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Video

George Gershwin wilde een zwarte opera maken: jazzopera Porgy and Bess. Het stuk bevestigt vooroordelen over de zwarte bevolking: iedereen leeft in armoede, gebruikt drugs en komt om door geweld.
Wat is jazzopera?
George Gershwin wilde een zwarte opera maken, een jazzopera, waarbij jazz en opera gecombineerd worden.
De opera heet Porgy and Bess. 
Het stuk bevestigt echter vooroordelen over de zwarte bevolking: iedereen leeft in armoede, gebruikt drugs en komt om door geweld.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is blijven hangen??

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

JAZZ
BLUES
Treurig
Vrolijk
Mix van zwarte en witte muziek
Improvisatie
Traag
Snel
Blue note
Syncope
Late 19de eeuw
Vroege 20ste eeuw
Volksmuziek, spirituals, worksongs, gospel
New Orleans, Chicago en Dixieland
Teksten gaan over zorgen
Slepend  tempo
Swingend tempo
Call-and-response
Blaas-instrumenten
Dansmuziek

Slide 27 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

BLUES
Treurig
Traag
Blue note
Late 19de eeuw 
Volksmuziek, spirituals, worksongs, gospel
Teksten gaan over zorgen 
Slepend tempo
Call and response
JAZZ
Vrolijk
Mix van zwarte en witte muziek
Improvisatie 
Snel 
Blue note
Syncope
Vroege 20ste eeuw 
New Orleans, Chicago en Dixieland
Swingend tempo 
Blaas-instrumenten
Dansmuziek

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke twee kenmerken horen bij jazzmuziek?
A
Blue note
B
Dissonanten
C
Improvisatie
D
Atonaliteit

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noem je in de blues/jazz een noot die onzuiver begint en naar de juiste hoogte glijdt?
A
dissonant
B
blue note
C
syncope
D
grondtoon

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het effect van een syncope in de jazzmuziek?
A
het klinkt somber
B
er kan hierdoor geïmproviseerd worden
C
je kan het makkelijker meezingen
D
het ritme verschuift waardoor het swingt

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vaudeville “Josephine Baker” 
  • Directeur van Les ballets Suédois, Rolf de Maré, haalt uit New York de Revue Nègre naar Parijs.
  • De shows in de music hall op de Champs Elysées zijn groot succes door danseres Joséphine Baker.
  • Zij speelt in op de toen geldende beeldvorming; oerdriften en seksuele instincten worden geuit.
  • Erotisch geladen shows, gekleed in bananenrokje
  • Affiches voor Revue Nègre bevestigen alle vooroordelen van het witte publiek.

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Charles Chaplin – THE GREAT DICTATOR 
  • De Amerikaanse pers was woedend over de inhoud de Great Dictator. De film werd zelfs in 1941 verboden.
  • In zijn eind toespraak (de slotspeech) houdt hij een pleidooi voor samenwerking tussen de landen en voor de wereldvrede. 

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 41 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welke boodschap draagt Chaplin uit met deze film?

Slide 42 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De boodschap die Chaplin uit draagt met deze film?

Chaplin wekte weerzin op tegen het verschijnsel dictator (zoals bijvoorbeeld. Hitler en Mussolini) Hij wilde duidelijk maken waar die mannen mee bezig waren.
In zijn toespraak houdt hij een pleidooi voor samenwerking tussen de landen en voor de wereldvrede.

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb je geleerd
van deze les?

Slide 44 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Volgende week
Dinsdagochtend: 
  • geen BV
  • spreek met je groepje af om aan jullie PO beeldanalyse te werken
Vrijdagochtend: 
  • Herhaling Cultuur van het Moderne

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies