16: uitleg grammatica aanwijzend voornaamwoord


Ga zitten volgens de plattegrond
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les


Ga zitten volgens de plattegrond

Slide 1 - Tekstslide

Welkom
Welkom

Slide 2 - Tekstslide

In deze les
- Uitleg over hic, haec, hoc (aanwijzend voornaamwoord)
- De werkboekopgaves van het huiswerk klassikaal bespreken
- De vertaalde tekst nakijken via het bord

Lesdoel:
-  Kun je een Nederlandse zin maken met een aanwijzend voornaamwoord
- Je kent het verschil tussen zelfstandige en bijvoeglijk aanwijzende voornaamwoorden
Je weet hoe een aanwijzend voornaamwoord in het Latijn gebruikt wordt

Slide 3 - Tekstslide

De vorige les
Wat hebben we de vorige les besproken?

Congruentie

Congruentie is dat een dat een bijvoeglijk naamwoord bij het zelfstandig naamwoord, waar het bij hoort, past. Onthoud hiervoor de congruentieregel.



Slide 4 - Tekstslide

Congruentie
Congruentieregel: Een bijvoeglijk naamwoord heeft altijd dezelfde naamval, hetzelfde getal (enkelvoud of meervoud) en hetzelfde geslacht (mannelijk vrouwelijk of onzijdig) als het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort.

De congruentieregel geldt niet alleen voor bijvoeglijke naamwoorden, maar ook voor  het aanwijzend voornaamwoord


Slide 5 - Tekstslide

Aanwijzend voornaamwoord in het Nederlands
- Aanwijzende voornaamwoorden zijn o.a. 'deze', 'die', 'dit', 'dat'

- Een aanwijzend voornaamwoord kan in plaats van het lidwoord staan voor een zelfstandig naamwoord (de bal, die bal)

- Bij een het-woord gebruik je altijd 'dit' of 'dat'
- Bij een de-woord gebruik je altijd 'deze' of 'die'

Slide 6 - Tekstslide

Aanwijzend voornaamwoord in het Nederlands
- Wanneer de woorden 'die' en 'dat' achter een zelfstandig naamwoord staan, dan zijn ze geen aanwijzende voornaamwoorden, maar betrekkelijke voornaamwoorden (bijv. de bal, die...)

- Het aanwijzend voornaamwoord verwijst naar het zelfstandig naamwoord

Slide 7 - Tekstslide

Zelfstandig of bijvoeglijk?
Aanwijzende voornaamwoorden kunnen zelfstandig of bijvoeglijk gebruikt zijn. Vergelijk de volgende zinnen:

Zin 1: Deze zegt dit, die zegt dat.
Zin 2: Deze man zegt dit woord, die man zegt dat woord.

Slide 8 - Tekstslide

Zelfstandig of bijvoeglijk?
Zin 1: Deze zegt dit, die zegt dat.
Zin 2: Deze man zegt dit woord, die man zegt dat woord.

Zin 1: de aanwijzende voornaamwoorden (deze, dit, die, dat) zijn zelfstandig gebruikt. Er is geen zelfstandig naamwoord waar ze bij horen.
Zin 2: de aanwijzende voornaamwoorden  (deze, dit, die, dat) zijn bijvoeglijk gebruikt. Ze horen bij de zelfstandige naamwoorden 'man', 'woord' ('man' en 'woord')

Slide 9 - Tekstslide

Latijn: ook zelfstandig of bijvoeglijk
Ook in het Latijn kunnen aanwijzende voornaamwoorden zelfstandig of bijvoeglijk gebruikt worden.

Hoe zou het Latijn laten zien dat een aanwijzend voornaamwoord bijvoeglijk gebruikt is (oftewel: dat een aanwijzend voornaamwoord bij een zelfstandig naamwoord hoort)?

Slide 10 - Tekstslide

Nog meer congruentie

Door congruentie!

Dus: een aanwijzend voornaamwoord heeft dezelfde naamval, hetzelfde geslacht en hetzelfde getal als het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort.

Slide 11 - Tekstslide

Latijn: hic (m), haec (v), hoc (o)
Een voorbeeld van een aanwijzend voornaamwoord in het Latijn is het woordje hic. De vrouwelijke vorm van dit woord is haec; de onzijdige vorm is hoc. Dus:

hic vir  -->  deze man     (vir = mannelijk)
haec femina  -->  deze vrouiw     (femina = vrouwelijk)
hoc donum  -->  dit geschenk     (donum = onzijdig)

Slide 12 - Tekstslide

Verschillende aanwijzende vnw.
Jullie leren 3 verschillende aanwijzende voornaamwoorden:


       
       

Slide 13 - Tekstslide

De rijtjes van hic, ille en iste

Slide 14 - Tekstslide

ille & iste
Wat moet je verder nog weten?
Ille en iste drukken soms een bepaalde waardering uit.

Ille duidt op een positieve waarneming:
die (leuke), die (beroemde)
Iste duidt op een negatieve waarneming:
die (slechte), die (beruchte)

Slide 15 - Tekstslide

Nakijken werkboekopgaves

- Ik lees de goede antwoorden voor
- Jullie verbeteren met een rode pen / een andere kleur dan waarmee je je huiswerk hebt gemaakt
- Tijdens dit onderdeel is het stil en verbeter je je eigen werk
- Ik loop na het voorlezen rond en beantwoord eventuele vragen

Slide 16 - Tekstslide

Nakijken tekst 16A t/m r. 6
Terwijl allen 's nachts (in de nacht) slapen/sliepen (lett. praesens), stond Sextus op uit zijn bed en greep zijn zwaard. Stiekem ging hij de slaapkamer van Lucretia binnen, naderde (hij)  het bed, zei (hij): "Zwijg Lucretia, ik ben Sextus Tarquinius. Ik hou van jou. Zie jij dit zwaard? Met dat (daarmee) zal ik je doden, als je schreeuwt!" Lucretia dacht snel na: 'wat moet ik doen? Ik kan niet vluchten en niet terugvechten: hij heeft een zwaard.'

Slide 17 - Tekstslide

Zelfstandig werken:

- Je gaat nu in je eentje aan je huiswerk werken
Je bent stil en overlegt niet met je buurman of -vrouw
- Hulp nodig? Steek je vinger op. Ik kom dan naar je toe.
- Klaar? Leer woordjes van 16B
Huiswerk:

  • Maak de vertaling van tekst 16A af
  • Leer de woordjes van tekst 16A

Slide 18 - Tekstslide

Deze les
Toetsen lesdoel:
-  Kun je een Nederlandse zin maken met een aanwijzend voornaamwoord
- Je kent het verschil tussen zelfstandige en bijvoeglijk aanwijzende voornaamwoorden
- Je weet hoe een aanwijzend voornaamwoord in het Latijn gebruikt wordt

De les zelf:
Hoe ging deze les?


Slide 19 - Tekstslide

Volgende les
We gaan:
- de ACI samen bespreken
- huiswerk nakijken
- zelfstandig werken aan het huiswerk

Huiswerk:
- maak de vertaling van tekst 16A af
- leer de woordjes van tekst 16A

Slide 20 - Tekstslide