- Klacht moet gericht zijn tegen een publieke instantie (wetgever, administratieve
overheid, rechterlijke instantie). Klachten tegen personen of particuliere organisaties
worden niet door het EVRM in behandeling genomen.
- Moet zijn ingediend binnen 6 maanden nadat alle nationale rechtsmiddelen zijn
uitgeput. Dit laatste betekent dat er doorgeprocedeerd moet zijn tot aan de hoogste
internationale instantie (voor civiele zaken de Hoge Raad en voor administratieve
zaken de Raad van State en Centrale Raad van Beroep).
- In de nationale procedure moet een beroep op bepalingen uit het EVRM en/of de
protocollen zijn gedaan;
- De klager moet direct getroffen zijn door het besluit, handelen of nalaten. Hij moet
dus slachtoffer zijn;
- Ten tijde van de klachtwaardige gebeurtenis moet de betreffende Staat het verdrag
geratificeerd hebben;
- Er moet sprake zijn van een ‘significant disadvantage’: het mag niet gaan om een
bagatelklacht (een ondergeschikt belang);
- V