Oefenvragen spieren, botten en gerichten
1 / 16
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Het vijfde middenhandsbeentje vormt met de handwortel ....
A
een eigewricht
B
een scharniergewricht
C
een strafgewricht
Slide 2 - Quizvraag
Een rol gewricht vind je onder andere tussen ....
A
de ellepijp en hetopperarmbeen
B
de ellepijp en het spaakbeen
C
het opperarmbeen en het spaakbeen
Slide 3 - Quizvraag
Juist of niet juist:
De ellepijp bevindt zich in de onderarm aan de pinkzijde
De ellepijp bevindt zich in de onderarm aan de pinkzijde
A
Juist
B
Onjuist
Slide 4 - Quizvraag
Hoeveel handwortelbeenderen zijn er?
A
5
B
7
C
8
D
9
Slide 5 - Quizvraag
Welke soorten gewrichten vind je in de voet?
Meerder antwoorden mogelijk
Meerder antwoorden mogelijk
A
Scharniergewricht
B
Straffe gewricht
C
Zadelgericht
D
Eigewricht
Slide 6 - Quizvraag
Waar op het bovenbeen verloopt de hamstring?
A
Aan de achterkant
B
Aan de binnenkant
C
Aan de buitenkant
Slide 7 - Quizvraag
In de hand bevinden zich ...
A
7 onregelmatige beenderen en 19 korte pijpbeenderen
B
8 onregelmatige beenderen en 19 korte pijpbeenderen
C
8 onregelmatige beenden en 24 korte pijpbeenderen
Slide 8 - Quizvraag
Welke gewrichten vind je in de hand?
Meerdere antwoorden mogelijk
Meerdere antwoorden mogelijk
A
Een eigewricht
B
Een zadelgewricht
C
Een scharniergewricht
D
Een rolgewricht
Slide 9 - Quizvraag
Welke beenderen zijn onregelmatige beenderen?
A
De teenkootjes
B
De middenvoetsbeenderen
C
De voetwortelbeenderen
Slide 10 - Quizvraag
Welk gewricht is een kogelgewricht?
A
Het schoudergewricht
B
Het kniegewricht
C
Het elebooggewricht
Slide 11 - Quizvraag
Welke spier zorgt ervoor dat je arm naar achteren kan
A
De opperarmspaakbeenspier
B
De tweehoofdige armspier
C
De driehoofdige armspier
Slide 12 - Quizvraag
Juist of onjuist
Het spaakbeen zit aan de kant van de duim
Het spaakbeen zit aan de kant van de duim
A
Juist
B
Onjuist
Slide 13 - Quizvraag
Welke botstukken vormen het kniegewricht?
A
scheenbeen en kuitbeen
B
dijbeen en scheenbeen
C
dijbeen en kuitbeen
Slide 14 - Quizvraag
A
Slide 15 - Quizvraag
A
