W16-1VH Lezen H5 (2) + H6 NN

Hallo leerlingen,
Sommige leerlingen hebben me in de mail gevraagd wat NN betekent. Dit is de afkorting voor Nieuw Nederlands, jullie lesboek. Bij het controleren van quizvragen zag ik dat er door een aantal van jullie twee of drie keer foute antwoorden zijn gegeven. Lees daarom altijd eerst de groene stukken bij een hoofdstuk en de uitleg in de dia's en filmpjes en maak daarna pas de opdrachten. 
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hallo leerlingen,
Sommige leerlingen hebben me in de mail gevraagd wat NN betekent. Dit is de afkorting voor Nieuw Nederlands, jullie lesboek. Bij het controleren van quizvragen zag ik dat er door een aantal van jullie twee of drie keer foute antwoorden zijn gegeven. Lees daarom altijd eerst de groene stukken bij een hoofdstuk en de uitleg in de dia's en filmpjes en maak daarna pas de opdrachten. 

Slide 1 - Tekstslide

Opdrachten voor de week van 13 t/m 17 april (week 16)
We beginnen weer met het huiswerk van vorige week goed na te kijken. Verbeter de fouten altijd serieus! Ik heb de uitleg bij opdracht 4.2 er alvast bij gedaan voor de leerlingen die vooruit gewerkt hebben. Het antwoord op 4.1 krijgen jullie volgende week. We gaan deze week verder met de opdrachten van Lezen hoofdstuk 5 en meteen door met Lezen hoofdstuk 6.                    
                                     Succes met deze weektaak!

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Jullie hebben bij hoofdstuk 5 geleerd hoe je een tekstdoel herkent en welke tekstsoort daarbij hoort. Je kunt daar voorbeelden van geven.

Hoofdstuk 6 gaat over afbeeldingen bij teksten. Je leert waarom een afbeelding bij een tekst staat en je kunt uit die afbeelding informatie halen, zoals schema's, tabellen en kaartjes.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Link

illustraties
Je wilt de tekst:
  • verfraaien
  • verduidelijken
  • aanvullen
  • extra aandacht geven

Slide 15 - Tekstslide

Tekst en beeld
Op een foto of tekening is iets uit de tekst afgebeeld.
In een schema staan gegevens op zo'n manier dat je kunt zien hoe iets in elkaar zit of wat je moet doen. In een grafiek of diagram staan cijfers of lijnen met of zonder cijfers, waardoor je verschillen kunt zien. In een tabel staan gegevens in vakjes, vaak met getallen. Op een landkaart staan steden of gebieden met bepaalde informatie, zoals aantal inwoners.

Slide 16 - Tekstslide

Hoe was het nu weer
Je ziet bij de volgende dia's:
H5 en H6 van Lezen horen echt bij elkaar. De tekstdoelen worden versterkt door illustraties.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Link

Slide 19 - Tekstslide

1. Informeren
De schrijver wil dat de lezer iets te weten komt. 

Slide 20 - Tekstslide

2. Uitleg geven
De schrijver wil aan de lezer uitleggen hoe iets in elkaar zit of hoe iets werkt.

Slide 21 - Tekstslide

3. Mening laten vormen
De schrijver beschrijft verschillende kanten van het onderwerp en laat de lezer erover nadenken. 

Slide 22 - Tekstslide

4. Overtuigen
De schrijver wil de lezer doormiddel van argumenten overtuigen van zijn/haar mening. 

Slide 23 - Tekstslide

5. Overhalen
De schrijver wil de lezer aansporen om iets te doen of te kopen. 

Slide 24 - Tekstslide

6. Amuseren
De schrijver wil de lezer vermaken. 

Slide 25 - Tekstslide

Wat is het belangrijkste tekstdoel van reclame
A
Amuseren
B
Informeren
C
Overtuigen
D
Overhalen

Slide 26 - Quizvraag

Welke tekstdoelen zijn er?

Slide 27 - Open vraag

Tekstdoel =
A
Voor wie de tekst bedoeld is.
B
Dat ik -u- en -jij- gebruik in mijn tekst.
C
Dat wat de schrijver met zijn tekst wil bereiken.
D
Waar de tekst vandaan komt.

Slide 28 - Quizvraag

Doel: informeren
Doel: overtuigen
Doel: overhalen
Doel: amuseren

Slide 29 - Sleepvraag

Tekstdoel?

Slide 30 - Tekstslide

Tekstdoel?

Slide 31 - Tekstslide

Tekstdoel?

Slide 32 - Tekstslide

tekstdoel?

Slide 33 - Tekstslide

Noem een tekstvorm die
past bij het tekstdoel
"uitleg geven".

Slide 34 - Woordweb

Hoe noem je de tekstsoort die past bij het doel "uitleg geven"?

Slide 35 - Open vraag

Bekijk de tekst 

Slide 36 - Tekstslide

Wat voor tekstsoort past er bij deze tekst? Leg uit waarom.

Slide 37 - Open vraag

Wat zijn ook alweer
de zes tekstdoelen?

Slide 38 - Woordweb

Weekopdrachten
Maak opdracht 4, 5 en 6 van Lezen hoofdstuk 5, bldz. 134 t/m 137. Hierna maak je álle opdrachten, dus 1 t/m 5, van Lezen hoofdstuk 6, bldz. 162 t/m 167. De startopdracht hoef je niet te maken; deze mag je natuurlijk wel voor jezelf doen. Hoe moeilijk je de opdrachten ook vindt, doe je uiterste best om ze zo goed mogelijk te maken.

Slide 39 - Tekstslide

Hoofdstuk 5 opdracht 4
Opdracht 4, 1 én 2, lever je bij mij in, via een e-mail in Magister. Je maakt een foto of je typt de uitwerking van de opdracht in een Worddocument. Bij opdracht 4.1 vermeld je de woordspelingen en leg je uit waarom dit woordspelingen zijn. Bij opdracht 2 maak je een samenvatting in maximaal 150 woorden. Minder dan 100 woorden mag niet. Denk aan hoofdletters en interpunctie!

Slide 40 - Tekstslide

PITCH
Vorige week heb ik jullie gevraagd om een boek uit te zoeken voor het houden van de pitch. Graag wil ik van iedereen weten welk boek jullie gekozen hebben. Willen jullie mij dit, óók via Magister, uiterlijk vrijdag 17 april mailen. Ik wil de titel én de schrijver weten. Nogmaals: een Nederlandse schrijver.
Kijk ook op 'Lezen voor de lijst'. Begin zo snel mogelijk met lezen van dit boek. 

Slide 41 - Tekstslide

e-books
Misschien hebben jullie er al van gehoord:
de bibliotheek stelt de app 'thuisbieb’  beschikbaar waar jullie gratis e-books kunnen lezen in deze coronatijd. Er staan daar ook instructiefilmpjes hoe de app te downloaden.  

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Link

Succes !
Begin op tijd met deze weektaak en lees de zes teksten goed, zodat je écht begrijpt waar het over gaat. De ene tekst is misschien wat leuker of spannender dan de andere; toch moet je alle soorten tekst kunnen lezen. 
                                                                             Vergeet niet te lezen!
 
 

 

Slide 44 - Tekstslide