Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
aiToolsTab
Beta
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
JCL vraag en aanbod les 3
timer
1:00
Italiaans ijs heeft een Ev van -1,5.
De prijs stijgt met 20%.
Wat gebeurt er met de vraag
naar Italiaans ijs?
1 / 20
volgende
Slide 1:
Woordweb
Economie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
In deze les zitten
20 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
timer
1:00
Italiaans ijs heeft een Ev van -1,5.
De prijs stijgt met 20%.
Wat gebeurt er met de vraag
naar Italiaans ijs?
Slide 1 - Woordweb
timer
1:00
Is de kruislingse elasticiteit van
de vraag naar Italiaans ijs
en ijshoorntjes positief
of negatief? Leg uit.
Slide 2 - Woordweb
De vraagcurve van een product verschuift van V1 naar V2.
De oorzaak kan zijn:
timer
0:20
A
Een afname van het aantal consumenten
B
Een prijsdaling van het product
C
Een prijsdaling van een concurrerend product
D
Een toename van de voorkeur voor dit product
Slide 3 - Quizvraag
De Ev van een product is -0,5.
Dit betekent dat...
timer
0:20
A
...als de prijs met 10% daalt, de gevraagde hoeveelheid met 5% stijgt
B
..als de prijs met 10% stijgt, de gevraagde hoeveelheid met 5% stijgt
C
...als de prijs met 10 geldeenheden stijgt, de gevraagde hoeveelheid met 5 eenheden toeneemt
D
..als de gevraagde hoeveelheid met 10% moet stijgen, de prijs met 5% moet dalen
Slide 4 - Quizvraag
De kruislingse prijselasticiteit van de vraag naar product X en de prijs van product Y is groter dan nul. Goederen X en Y zijn..
timer
0:20
A
..luxe goederen
B
..primaire goederen
C
..substitutiegoederen
D
..complementaire goederen
Slide 5 - Quizvraag
Als voor een product geldt dat de inkomenselasticiteit van de vraag gelijk is
aan +1,5, dan is er sprake van een...
timer
0:20
A
..inferieur goed
B
..primair goed
C
..luxe goed
D
..substitutiegoed
Slide 6 - Quizvraag
Sleep de grafieken naar het juiste begrip
timer
1:00
Volkomen inelastisch
Luxe goed
Elastisch
Inferieur goed
Slide 7 - Sleepvraag
De waarde van de inkomenselasticiteit
van de vraag naar inferieure goederen is..
timer
0:20
A
..kleiner dan 0
B
..gelijk aan 0
C
..groter dan 0, maar kleiner dan 1
D
..groter dan 1
Slide 8 - Quizvraag
Welkom
Slide 9 - Tekstslide
Programma
nabespreken 2.4 en 2.7
Uitleg Ev
Opgaven maken 2.12 tm 2.17
Afsluiting: wat heb je geleerd?
Slide 10 - Tekstslide
Lesdoelen
Je kent je begrip prijselasticiteit
Je kunt de prijselasticiteit uitrekenen
Je kent het effect van een prijsverandering op de omzet
Je kunt a.h.v.d. Ev het effect op de omzet voorspellen
Je kunt uitleggen waarom iets inelastisch of elastisch reageert
Je kent het begrip giffengoederen
Slide 11 - Tekstslide
Uitleg
Pak pen & papier om aantekeningen te maken.
Slide 12 - Tekstslide
Zelf aan de slag!
Iedereen:
Lezen: paragraaf 2.2 Soorten markten
Maken: de vragen 2.12 tm 2.17
nakijken 2.1 tm 2.11
Versnellers:
Klaar?:
lezen en maken paragraaf 2.3
lezen en maken: paragraaf2.1 vraag naar spijkerbroeken, maken 2.1 tm 2.3
rood
= Iedereen is stil
oranje
= Je de docent een vraag stellen
groen
= Je mag met elkaar
fluisterend
overleggen
timer
10:00
Slide 13 - Tekstslide
Lesdoelen
Je kent je begrip prijselasticiteit
Je kunt de prijselasticiteit uitrekenen
Je kent het effect van een prijsverandering op de omzet
Je kunt a.h.v.d. Ev het effect op de omzet voorspellen
Je kunt uitleggen waarom iets inelastisch of elastisch reageert
Je kent het begrip giffengoederen
Slide 14 - Tekstslide
Huiswerk:
volgende les:
doornemen paragraaf 1.1
maken opdracht 1.1 tot en met 1.7
leren hoofdstuk 1
Pak je agenda!!
Slide 15 - Tekstslide
Wat is Ev als P wijzigt van 2 euro naar 1,80 euro.
Qv = -1,5P + 15
A
-0,30
B
-0,25
C
-0,20
D
-0,15
Slide 16 - Quizvraag
uitwerking
Bij P = 2 geldt dat Qv = 12 (zie vorige vraag).
Als P wordt verlaagd naar 1,80 geldt: -1,5 x 1,80 + 15 = 12,3
Prijsdaling: (1,80 - 2)/2 * 100% = -10%
Afzetstijging: (12,3 - 12)/12 * 100% = +2,5%
Ev = 2,5/-10 =-0,25
Slide 17 - Tekstslide
Is de vraag elastisch of inelastisch? Komt dit doordat suiker een primair of een luxe goed is?
A
inelastisch, primair
B
elastisch, primair
C
inelastisch, luxe
D
elastisch, luxe
Slide 18 - Quizvraag
Bij P = 5 wordt er 600 kilo aardbeien verkocht.
P stijgt naar 5,5. Ev = -3.
Hoeveel kilo aardbeien worden er verkocht?
A
520 kilo
B
430 kilo
C
420 kilo
D
410 kilo
Slide 19 - Quizvraag
uitwerking
P stijgt van 5 naar 5,5 euro.
Wijziging P = (5,5 - 5)/5 * 100% = +10%
Ev = -3
Dus
-3 = X/10% dus X = -3 x 10% = -30%
Dus er gaat 30% van de 600 kilo aardbeien af. Dus 0,7 * 600
oftewel Q = 420 kilo.
Slide 20 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
6.3 - Op de markt
6 days ago
- Les met
17 slides
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Examenvoorbereiding
February 2018
- Les met
21 slides
door
Examentraining
Economie
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 4,5
Examentraining
3.4 Invloed op de markt!
August 2018
- Les met
45 slides
door
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
Eieren voor je geld
1.2 De schoenenwinkel
May 2025
- Les met
6 slides
BTW
January 2019
- Les met
28 slides
door
Economie voor vmbo
Economie
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 3,4
Economie voor vmbo
1.7 - Op de markt
6 days ago
- Les met
18 slides
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
6.3 Winst of verlies?
November 2018
- Les met
26 slides
door
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 3
Eieren voor je geld
6.3 Hoe maak je winst?
December 2018
- Les met
28 slides
door
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Eieren voor je geld