In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
4 KADER
3.4 Invloed op de markt!
Slide 1 - Tekstslide
Herhaling lesdoelen 3.3
Hoe bereken je de verkoopprijs?
Hoe bereken je de consumentenprijs?
Wat zijn de kosten en opbrengsten van productie voor de samenleving?
Slide 2 - Tekstslide
Lesdoelen 3.4
Wat is een markt?
Hoe proberen bedrijven hun marktaandeel te vergroten?
Hoe beïnvloeden bedrijven de markt?
Slide 3 - Tekstslide
Waar denk jij aan bij 'vraag en aanbod'?
Slide 4 - Woordweb
Slide 5 - Video
Vraag en aanbod
Alle vraag en aanbod bij elkaar noemen we de markt.
Bijvoorbeeld: Alle vraag en aanbod van bloemen bij elkaar noemen we de markt voor bloemen.
Slide 6 - Tekstslide
Concrete markt
Deze kun je bezoeken (weekmarkt, winkel)
Abstracte markt
Het geheel van alle vraag en aanbod naar een bepaald product (telefoonmarkt)
Slide 7 - Tekstslide
Vraag & aanbod
1. Vraag naar producten ↓ → prijs ↓
2. Vraag naar producten ↑ → prijs ↑
3. Aanbod van producten ↓ → prijs ↑
4. Aanbod van producten ↑ → prijs ↓
Slide 8 - Tekstslide
Hoe beïnvloed de overheid de markt?
Nadeel vrije markt:
evenwichtsprijs is voor sommige mensen te hoog
Overheid kan bescherming geven tegen hoge prijzen:
maximumprijs instellen
subsidies of toeslagen geven aan mensen met lage inkomens
Of beschermen tegen lage prijzen:
minimumprijs verplichten (komt vrijwel niet voor)
Slide 9 - Tekstslide
Voorbeeldsom
Er is een groot feest op De Wesenthorst, hierdoor is de vraag naar bekers groter. → Wat gebeurt er met de prijs?
Is het interessant om óók bekers te gaan verkopen?
Er is een nieuwe aanbieder van bekers op de markt gekomen. → Wat gebeurt er met de prijs?
Slide 10 - Tekstslide
Transparante markt
Jouw producten en prijzen zijn goed met elkaar te vergelijken = transparante markt
Slide 11 - Tekstslide
Marktaandeel
De omzet of afzet van een bedrijf uitgedrukt als percentage van de totale omzet of afzet van de productproep.
Formule = (wat : waarvan) x 100%
Zorgverzekeringen:
Afzet, aantal verkochte zorgverzekeringen.
Slide 12 - Tekstslide
Marketingmix (6 P's)
Productbeleid
Prijsbeleid
Plaatsbeleid
Personeelsbeleid
Presentatiebeleid
Promotiebeleid
Wat wordt verkocht? (ook merk, smaak, soorten, verpakking)
Prijs van producten, kortingsacties
Locatie (internet of winkel), waar de winkel moet zitten.
Wat voor mensen werken er, deskundig, vriendelijk, beleefd, etc.
Hoe presenteert de winkelier zijn producten (ook via internet), bijv etalage
Hoe worden de producten onder de aandacht gebracht, bijv. reclame, sponsoring, advertentie
Marketinginstrumenten
Marketinginstrumenten = marketingmix → 6 p's
Slide 13 - Tekstslide
Bij een overschot op de arbeidsmarkt is er meer ....
A
aanbod.
B
vraag.
Slide 14 - Quizvraag
Waar komt het aanbod van arbeid vandaan?
A
arbeiders
B
arbeidsverdeling
C
beroepsbevolking
D
arbeidsmarkt
Slide 15 - Quizvraag
Een teveel aan arbeiders kan leiden tot ontslag.
A
juist
B
onjuist
Slide 16 - Quizvraag
De zuivelmarkt is
A
een abstracte markt
B
een concrete markt
Slide 17 - Quizvraag
De prijs van appels is gestegen, hierdoor (meerdere antwoorden mogelijk)
A
worden er meer peren verkocht
B
bakken we extra appeltaart
C
worden er meer appels verkocht
D
worden er minder appels verkocht
Slide 18 - Quizvraag
Hoe hoger de prijs, hoe (meerdere antwoorden mogelijk)
A
lager de vraag
B
hoger de vraag
C
lager het aanbod
D
groter het aanbod
Slide 19 - Quizvraag
Waar kijk je naar om het marktaandeel te kunnen bepalen?
A
Naar de afzet,
niet naar de omzet
B
Naar de afzet x prijs, niet naar de omzet
C
Naar de omzet,
niet naar de afzet
D
Naar de afzet óf de omzet
Slide 20 - Quizvraag
Wat is marketing?
A
Alles wat een bedrijf onderneemt om meer te verkopen.
B
Instrumenten die je
gebruikt op de verkoopmarkt.
C
Een methode om
de winst te vergroten.
D
Een Engels woord
voor winkel.
Slide 21 - Quizvraag
Om welke P van marketing gaat het? Er zijn veel concurrenten in een stadswinkelcentrum.
A
Prijs
B
Product
C
Plaats
D
Promotie
Slide 22 - Quizvraag
https:
Slide 23 - Link
Wat heb je geleerd?
Slide 24 - Tekstslide
Op de arbeidsmarkt komt (1) van arbeid van de beroepsbevolking en de (2) van de werkgevers.
A
(1) de vraag
(2) de vraag
B
(1) de vraag
(2) het aanbod
C
(1) het aanbod
(2) de vraag
D
(1) Het aanbod
(2) het aanbod
Slide 25 - Quizvraag
Als het aanbod hoger wordt en de vraag blijft gelijk, dan
A
Blijft de prijs ook gelijk
B
Stijgt de prijs
C
Daalt de prijs
Slide 26 - Quizvraag
In Doetinchem zijn er 3 bloemisten. De totale afzet van rozen op Valentijnsdag is 1150 rode rozen. Roberto's Flowershop verkoopt 450 rode rozen op deze dag. Hoe groot is haar marktaandeel?
A
33%
B
39%
C
33,3%
D
39,1%
Slide 27 - Quizvraag
In 2010 zijn er 38.097 spelcomputers verkocht in Nederland. Media Markt heeft er daarvan 2.000 verkocht. Bereken het marktaandeel van Media Markt op twee decimalen nauwkeurig. Tip: gebruik de formule: eigen afzet/totale afzet x 100%
Slide 28 - Open vraag
Personeel
Plaats
Product
Promotie
Prijs
Presentatie
Slide 29 - Sleepvraag
Wat is een markt?
Slide 30 - Open vraag
Hoe proberen bedrijven hun marktaandeel te vergroten?
Slide 31 - Open vraag
Hoe beïnvloeden bedrijven de markt?
Slide 32 - Open vraag
Extra uitleg
Slide 33 - Tekstslide
Slide 34 - Video
Slide 35 - Video
Slide 36 - Video
Extra oefening
Slide 37 - Tekstslide
1. Bekijk opdracht 14 op bladzijde 97 van 'Rekenen' en maak diegene die jij lastig vindt.
2. Bekijk opdracht 23 t/m 29 op bladzijde 95 van 'oefenopgaven' en maak diegene die jij lastig vindt.
Slide 38 - Tekstslide
Extra uitdaging
Slide 39 - Tekstslide
Examentraining
Bekijk opdracht 5 t/m 13 op bladzijde 99 t/m 101.
Slide 40 - Tekstslide
Vraag
Prijs (€) Vraag (x1000)
25 1
22,50 2
20 3
Aanbod
Prijs (€) Aanbod (x1000)
25 3
22,50 2
20 1
Slide 41 - Tekstslide
Slide 42 - Tekstslide
Evenwichtsprijs
Evenwichtshoeveelheid
De prijs waarbij vraag en aanbod aan elkaar gelijk zijn
Het aantal producten dat gevraagd en aangeboden wordt bij de evenwichtsprijs