Les 30/31 maart

Toets schrijven en nu?
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Toets schrijven en nu?

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat behandelen we deze les?


- DE INLEIDING, DE KERN EN HET SLOT VAN EEN TEKST 

- EEN ZAKELIJKE E-MAIL SCHRIJVEN

- EEN VERSLAG SCHRIJVEN


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weet je nog?
Wat is oriënterend lezen?
A
Bekijk de tekst en lees de eerste alinea
B
Lees de eerste en laatste zin van de alinea's
C
Bekijk de tekst en zoek de info die je nodig hebt
D
Lees de tekst helemaal en nauwkeurig

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Weet je nog?
Wat is globaal lezen?
A
Bekijk de tekst en lees de eerste alinea
B
Lees de eerste en laatste zin van de alinea's
C
Bekijk de tekst en zoek de info die je nodig hebt
D
Lees de tekst helemaal en nauwkeurig

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Weet je nog?
Wat is precies lezen?
A
Bekijk de tekst en lees de eerste alinea
B
Lees de eerste en laatste zin van de alinea's
C
Bekijk de tekst en zoek de info die je nodig hebt
D
Lees de tekst helemaal en nauwkeurig

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe is een goede tekst opgebouwd?
A
Inleiding en middenstuk
B
Inleiding, middenstuk en slot
C
Middenstuk en slot
D
Inleiding en slot

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat vind je in het middenstuk van de tekst?
A
de inleiding
B
de mening van de schrijver
C
de conclusie
D
de deelonderwerpen

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een deelonderwerp?
A
een onderwerp van een hoofdstuk
B
een aspect van het onderwerp
C
een aspect van het slot
D
een onderwerp van de eerste alinea

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zou een deelonderwerp kunnen zijn in een tekst over school?
A
De dierenwinkel
B
De geschiedenis van voetbal
C
Pauzes in de aula
D
Zakgeld

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zou een deelonderwerp kunnen zijn in een tekst over politiek?
A
Gezelschapsspellen
B
Verkiezingen
C
Vakantiereizen
D
De woestijn

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een kernzin?
A
De eerste zin van de inleiding
B
De laatste zin van het slot
C
De belangrijkste zin van een tekst
D
De belangrijkste zin van een alinea

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

INLEIDING

- vertelt op een interessante en boeiende manier wat het onderwerp van een tekst is

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

INLEIDING
Naast het onderwerp wordt bijvoorbeeld:
- de aanleiding voor het schrijven van de tekst genoemd
- een voorbeeld bij het onderwerp gegeven
- een leuk, kort verhaaltje (anekdote) verteld
- een belangrijke vraag gesteld
- een mening (over het onderwerp) gegeven
- de hoofdgedachte van een tekst genoemd
-een deskundige over het onderwerp geïntroduceerd
- een korte samenvatting van de tekst gegeven
Inleiding

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

MIDDENSTUK (KERN)

- bestaat vaak uit meerdere alinea's
- vertelt in elke alinea iets nieuws over het onderwerp (deelonderwerpen)
- elke alinea kan een tussenkopje hebben

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SLOT

- dit is de afronding van de tekst

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SLOT
In de afrondig wordt bijvoorbeeld:
- de hoofdgedachte van de tekst genoemd

- een advies gegeven

- een conclusie getrokken

- een korte samenvatting van de tekst gegeven

- een toekomstverwachting genoemd

- een vraag uit de inleiding beantwoord

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In de volgende slide zie je twee teksten.


Het zijn inleidingen van een tekst. 




Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lees (en beluister) de 2 teksten.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat denk jij dat het onderwerp is van de hele tekst 'veilig naar de kermis?'?
A
zweefmolens
B
veiligheid van kermisattracties
C
ernstig gewond
D
ongeluk

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat staat behalve het onderwerp nog meer in tekst 'Veilig naar de kermis?'?
A
De aanleiding voor het schrijven van de tekst
B
een belangrijke vraag
C
een mening over het onderwerp
D
een voorbeeld bij het onderwerp geven

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat denk jij dat het onderwerp is van de hele tekst 'De week van het zieke kind'.
A
Kindra is ziek
B
Kinderkanker
C
De week van het zieke kind
D
Kindra kan niet naar school

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat staat behalve het onderwerp nog meer in tekst 'De week van het zieke kind'?
A
Een belangrijke vraag
B
hoe de tekst wordt opgebouwd
C
een mening geven
D
een voorbeeld bij het onderwerp geven

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In de volgende slide zie je twee teksten.


Het zijn slotalinea's van een tekst.




Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lees (en beluister) de 2 teksten.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk soort slot is het slot in de tekst 'App Examengids'?
A
Een advies
B
een antwoord op de vraag uit de inleiding
C
een conclusie

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk soort slot is het slot in de tekst 'Festival der Zoete Verleidingen'?
A
een advies
B
een conclusie
C
een toekomstverwachting

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zakelijke e-mail

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat was ook alweer een zakelijke e-mail?
A
Een e-mail die je stuurt naar een vriend of vriendin
B
Een e-mail die je stuurt naar je oma
C
Een e-mail die je stuurt naar je klasgenoot
D
Een e-mail die je stuurt naar je docent

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zakelijke e-mail

Slide 29 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg
Zakelijke e-mail

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zakelijke e-mail

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verslag schrijven

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De vis
Kop
Romp
Staart
De indeling van het verslag.

Slide 35 - Tekstslide

De vis: de titel in de bovenste vin. Verdeling in kop, lijf en staart.
Wat schrijf je in de inleiding?
A
De inhoud van het verslag
B
De titel
C
Waar het verslag over gaat

Slide 36 - Quizvraag

Wat is het beste antwoord?
Wat schrijf je in de kern (middenstuk)?
A
De inhoud van je verslag
B
Een herhaling van de inleiding
C
Wat de lezer kan verwachten

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat schrijf je in het slot?
A
Nieuwe informatie geven
B
Korte samenvatting
C
Vertellen wat de lezer kan verwachten

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Titel
Inleiding
Kern
Slot
Bijvoorbeeld 'Mijn stageverslag'
Introductie van het onderwerp
Een samenvatting of een conclusie.
Je vertelt verschillende dingen over het onderwerp

Slide 40 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk verband hoort bij het signaalwoord?
Oorzaak-gevolg
Tijd
Opsomming
Conclusie
Hierdoor
Voordat
Ook
Dus

Slide 41 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voordat je begint met schrijven, denk je na over de inhoud van je verslag. Je kunt hiervoor gebruikmaken van de 5 W-vragen en 1 H-vraag: 

wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe? 

Hierna worden deze vragen verder uitgewerkt.
5W+1H
Vraag

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Wie

Wat
Waar
Wanneer
Waarom
Hoe (waardoor)





Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voor je verslag maak je een schrijfschema. In een schrijfschema schrijf je kort op wat je per deelonderwerp wilt gaan schrijven: je schrijft de informatie in kernwoorden op. Gebruik de antwoorden op bovenstaande vragen om het schrijfschema in te vullen.

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

schrijfschema

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als je je verslag hebt voorbereid, kun je het uitwerken. Dit doe je als volgt.
–Vraag je af wat het doel is van het verslag en voor wie je schrijft.
–Maak een schrijfschema.
–Vul het schrijfschema in.
–Werk het schema uit tot een verslag.
–Bedenk een titel.
–Voeg eventueel foto's of tekeningen toe.

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Huiswerk:
Oefenopdracht bij een zakelijke e-mail

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hfd. 1 zakelijke e-mail


Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies