HAVO 3 H1 P7 Cultuurgebieden

Cultuur en identiteit
Par 7. Cultuurgebieden
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Cultuur en identiteit
Par 7. Cultuurgebieden

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen par. 1.7
  • Je kent de belangrijkste cultuurgebieden op aarde.
  • Je kent de belangrijkste kenmerken van de mondiale cultuurgebieden.
  • Je begrijpt hoe cultuurgebieden veranderen.

Slide 2 - Tekstslide

Europa: zoveel landen, zoveel culturen?

Slide 3 - Tekstslide

Welke landen in Europa hebben een cultuur die erg op de Nederlandse cultuur lijkt?

Slide 4 - Open vraag

Cultuurgebieden (wereld)

Slide 5 - Tekstslide

Waarom zal het niet eenvoudig zijn een precieze grens tussen cultuurgebieden te trekken?

Slide 6 - Open vraag

Cultuurgebieden
  • Cultuurgebied: landen met een aantal overeenkomstige cultuurelementen en een gezamenlijke geschiedenis
  • Vooral onderscheid op: religie en taal
    Maar ook op: positie van de vrouw, democratie, persvrijheid
      (Eén kenmerk is niet genoeg)

Slide 7 - Tekstslide

Talen Europa

Slide 8 - Tekstslide

Waarom hebben een aantal landen op deze kaart een (bijna) gelijke kleur?

Slide 9 - Open vraag

Ondanks verschillen toch eenheid?
  • Noord-Amerika. >>> taal: Engels, religie: christelijk
  • Latijns-Amerika >>> taal: Spaans, Portugees, religie: christelijk
  • Afrika, Azië >>> veel verschillen
  • Europa >>>  veel verschillende talen, gemeenschappelijke geschiedenis

Slide 10 - Tekstslide

Individueel of collectief?

Slide 11 - Tekstslide

De Westerse wereld
  • Noord-Amerika, Europa en Oceanië
>>> christendom, democratie, vrijheid van meningsuiting, gelijkheid, individualisme
  • Bij een deel van de culturen staat het belang van het individu voorop, bij een ander deel het belang van de groep
  • Culturen veranderen
>>> vroeger: kolonisatie, nu: migratie, handel, massamedia

Slide 12 - Tekstslide

Video: Discriminatie - Wat is dat?
1.50 minuut

Slide 13 - Tekstslide

Toelichting video Discriiminatie - Wat is dat?
Discrimineren betekent letterlijk: onderscheid maken. Maar als we het tegenwoordig over discriminatie hebben, dan bedoelen we het onderscheid maken op onterechte gronden, waardoor een persoon of een groep nadeel ondervindt.
Als je mensen discrimineert, dan handel je op basis van kenmerken en eigenschappen die niet belangrijk zijn. Als iemand bijvoorbeeld solliciteert naar een baan als vrachtwagenchauffeur, maar hij wordt afgewezen omdat hij geen groot rijbewijs heeft, is er geen sprake van discriminatie. Je moet een groot rijbewijs hebben om een vrachtwagen te mogen besturen. Maar als die persoon wordt afgewezen vanwege zijn etnische afkomst of omdat het om een vrouw gaat, is er wel sprake van discriminatie. Iemands afkomst of geslacht is immers niet belangrijk voor zo'n functie.
De meest bekende manier om vormen van discriminatie van elkaar te onderscheiden, is naar de groep die wordt gediscrimineerd. Als mannen of vrouwen ten onrechte ongelijk worden behandeld, is er sprake van seksisme. Discriminatie op basis van ras of etnische afkomst heet racisme.
Discriminatie heeft te maken met de manier waarop wij naar de wereld om ons heen kijken. Iedereen probeert om de ingewikkelde wereld waarin we leven begrijpelijk te maken. Om alles een beetje overzichtelijk te maken deel je mensen dan in categorieën of stereotypen in. Maar als je niet genoeg weet over bepaalde groepen mensen, dan maak je die stereotypen al snel in op basis van verkeerde informatie. Stereotypen worden dan vooroordelen. Vooroordelen en stereotypen kunnen heel snel veranderen in een "wij en zij" gevoel. Mannen tegen vrouwen, jongeren tegen ouderen, homo's tegen hetero's, Nederlanders tegen Marokkanen.
Maar heel vaak is dat wij en zij gevoel dus gebaseerd op een te simpel en een vertekend beeld dat er bestaat over een bepaalde groep. En dan kom je al snel weer uit bij discriminatie: het onderscheid maken tussen mensen op basis van kenmerken die er eigenlijk niet toe doen.


Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Bedenk zelf een ander voorbeeld van discriminatie op basis van gerechtvaardigde verschillen

Slide 16 - Open vraag

Genoemd worden seksisme, leeftijdsdiscriminatie en discriminatie op grond van etniciteit. Weet je nog een andere discriminatievorm?

Slide 17 - Open vraag

Exit ticket (1)
Noteer drie dingen die je in
deze les geleerd hebt.

Slide 18 - Open vraag

Exit ticket (2)
Wat heb je in deze les
niet (helemaal) goed begrepen?

Slide 19 - Open vraag