Discrimineren betekent letterlijk: onderscheid maken. Maar als we het tegenwoordig over discriminatie hebben, dan bedoelen we het onderscheid maken op onterechte gronden, waardoor een persoon of een groep nadeel ondervindt.
Als je mensen discrimineert, dan handel je op basis van kenmerken en eigenschappen die niet belangrijk zijn. Als iemand bijvoorbeeld solliciteert naar een baan als vrachtwagenchauffeur, maar hij wordt afgewezen omdat hij geen groot rijbewijs heeft, is er geen sprake van discriminatie. Je moet een groot rijbewijs hebben om een vrachtwagen te mogen besturen. Maar als die persoon wordt afgewezen vanwege zijn etnische afkomst of omdat het om een vrouw gaat, is er wel sprake van discriminatie. Iemands afkomst of geslacht is immers niet belangrijk voor zo'n functie.
De meest bekende manier om vormen van discriminatie van elkaar te onderscheiden, is naar de groep die wordt gediscrimineerd. Als mannen of vrouwen ten onrechte ongelijk worden behandeld, is er sprake van seksisme. Discriminatie op basis van ras of etnische afkomst heet racisme.
Discriminatie heeft te maken met de manier waarop wij naar de wereld om ons heen kijken. Iedereen probeert om de ingewikkelde wereld waarin we leven begrijpelijk te maken. Om alles een beetje overzichtelijk te maken deel je mensen dan in categorieën of stereotypen in. Maar als je niet genoeg weet over bepaalde groepen mensen, dan maak je die stereotypen al snel in op basis van verkeerde informatie. Stereotypen worden dan vooroordelen. Vooroordelen en stereotypen kunnen heel snel veranderen in een "wij en zij" gevoel. Mannen tegen vrouwen, jongeren tegen ouderen, homo's tegen hetero's, Nederlanders tegen Marokkanen.
Maar heel vaak is dat wij en zij gevoel dus gebaseerd op een te simpel en een vertekend beeld dat er bestaat over een bepaalde groep. En dan kom je al snel weer uit bij discriminatie: het onderscheid maken tussen mensen op basis van kenmerken die er eigenlijk niet toe doen.