additie = toevoegen van een stof aan de C=C, zodat de C=C verdwijnt
C2H4 + Br2 -> C2H4Br2
Slide 14 - Tekstslide
Kenmerken van een additiereactie
De beginstof is onverzadigd (C=C)
Je voegt andere stof toe, bijvoorbeeld:
Br2, Cl2, H2, HF, HCl, HBr, HI of H2O.
De dubbele binding klapt open en er ontstaat één nieuwe stof
De reactie verloopt snel
Slide 15 - Tekstslide
Additie met water
Bij een additiereactie met water splitst het H2O molecuul in een H-atoom en een -OH groep. Het H-atoom komt aan het ene C-atoom en de -OH groep aan het andere C-atoom
Slide 16 - Tekstslide
Welke stof ontstaat er bij de reactie van propeen met broom (dus Br2)?
A
1-broompropaan
B
1,2-dibroompropaan
C
1,3-dibroompropaan
D
2,3-dibroompropaan
Slide 17 - Quizvraag
leerdoelcheck:
Teken in je schrift de additie van water aan propeen. Welk(e) stof(fen) ontstaan?
timer
3:00
Slide 18 - Tekstslide
Teken in je schrift de additie van water aan propeen. Welk(e) stof(fen) ontstaan?
A
propaan-1-ol
B
propaan-2-ol
C
beide
D
geen van beide
Slide 19 - Quizvraag
leerdoelcheck:
Teken in je schrift de additie van water aan but-2-een. Welk(e) stof(fen) ontstaan?
timer
3:00
Slide 20 - Tekstslide
Teken in je schrift de additie van water aan but-2-een. Welk(e) stof(fen) ontstaan?