H2 HV2 écouter bezittelijk vnw 24 jan 2022

Chapitre 2
Sport et passions!
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Chapitre 2
Sport et passions!

Slide 1 - Tekstslide

Prends ton stylo!
Dictée Apprendre 4

Slide 2 - Tekstslide

Dictée
* 5 Franse woordjes en zinnetjes: vertaal
* 5 Nederlandse woordjes en zinnetjes: vertaal

Slide 3 - Tekstslide

Dictée chapitre 2: Apprendre 4
1. Le but.
2. Montrer.
3. Le materiel.
4. J'ai appris pour mon exposé.
5. On se voit dans une heure.

Slide 4 - Tekstslide

Dictée chapitre 2: Apprendre 4
6. Het idee.
7. De helm.
8. Mijn broer is gek.
9.  Ik ben beroemd.
10. Wij gaan vooruit.


Slide 5 - Tekstslide

Dictée chapitre 2: Apprendre 4
1. Het doel, doelpunt.
2. Laten zien.
3. Het materiaal.
4. Ik heb mijn spreekbeurt geleerd.
5. We zien elkaar in/over een uur. 

Slide 6 - Tekstslide

Dictée chapitre 2: Apprendre 4
6. L'idée.
7. Le casque.
8. Mon frère est fou.
9.  Je suis célèbre.
10. Nous progressons.


Slide 7 - Tekstslide

Sur la table....
* TES LIVRES

* TON CAHIER

* TA TROUSSE

*TON ORDINATEUR

Slide 8 - Tekstslide

Planning d'aujourd'hui
* Apprendre 4                                                          : Oefenen
* Pouvoir                                                                    : Lessonup
* Écouter                                                                    : klokkijken
* Grammaire  bezittelijk voornaamwoord   : Boek

So plannen (leren apprendre 1 t/m 5)






Slide 9 - Tekstslide

Prends ton ordinateur!
Cherche LessonUp!

Slide 10 - Tekstslide

Sujet
Les sujets de chapitre 2 sont: sports et passions.

Andere woorden voor hobby, vrije tijdsbesteding, vrije tijd:

Le hobby, le passe-temps, le temps libre, les loisirs

Slide 11 - Tekstslide

Nomme quelques sports!

Slide 12 - Woordweb

Vertaal: Jij doet aan wedstrijdzwemmen.

Slide 13 - Open vraag

Vertaal: Het is kwart over drie.

Slide 14 - Open vraag

Vervoeg het werkwoord "pouvoir" in het Frans.

Slide 15 - Woordweb

Les buts d'aujourd'hui
Apprendre 4:  Woordenschat vergroten en uitspaak oefenen

Écouter: De kloktijden herhalen, Lola wil graag haar spreekbeurt houden over de favoriete sport van Bilal (skaten).

Grammaire: Je kunt het bezittelijk voornaamwoord herkennen en actief toepassen in zinnen. Altijd Frans-Nederlands en Nederlands-Frans leren.




Slide 16 - Tekstslide

Résumé
Regarder: Julien et sport
Lire: Interview sport rugby
Grammaire: pouvoir
Écouter: sport hobby's kloktijden
Grammaire: bezittelijk vnw
Parler: sport hobby afspraak
Écrire: reageren op advertentie



Slide 17 - Tekstslide

Prends ton livre!
Prends ton ordinateur!

Cherche la page:
Page 59 

Est-ce qu'il y a des questions?




Slide 18 - Tekstslide

Prends ton livre!
Prends ton ordinateur!

Cherche la page:
Page 59 

On va corriger.




Slide 19 - Tekstslide

Les Adjectifs Possessifs

Het bezittelijk voornaamwoord.

Slide 20 - Tekstslide

Wat weet je over het bezittelijk voornaamwoord?

Slide 21 - Woordweb

Prends ton cahier!
Il faut prendre des notes!

Slide 22 - Tekstslide

Prends ton livre!
Cherche la page:

Page 64

Slide 23 - Tekstslide

Het bezittelijk voornaamwoord
Bezittelijke voornaamwoorden geven aan dat er een bepaalde relatie is tussen een persoon, dier of instantie en een zelfstandig naamwoord.

Lola heeft mijn helm.    = Lola a mon casque.
Bilal heeft mijn racket.  = Bilal a ma raquette.

Slide 24 - Tekstslide

Het bezittelijk voornaamwoord
In het Frans kent het bvnw meerdere vormen:      


mon  |  ma            ton |  ta             son |  sa
---------------           -----------           -------------
mes  | mes            tes | tes            ses |  ses
   
     mijn                     jouw               zijn/haar
    
 

Slide 25 - Tekstslide

Het bezittelijk voornaamwoord
In het Frans kijk je naar de bezitting en niet naar de bezitter.
Controleer dus goed of het zelfstandig naamwoord mannelijk, vrouwelijk of meervoud is.

mon  |  ma               mijn helm        =  mon casque
---------------              mijn racket      =  ma raquette
mes  | mes              mijn helmen     =  mes casques
    mijn                     mijn rackets     =  mes raquettes
    
 

Slide 26 - Tekstslide

Het bezittelijk voornaamwoord
In het Frans kent het bvnw meerdere vormen:      


notre  |  notre       votre |  votre      leur  |  leur
---------------            -----------           -------------
  nos  | nos            vos | vos           leurs | leurs
   
   ons/onze              jullie/u                   hun
    
 

Slide 27 - Tekstslide

Het bezittelijk voornaamwoord
In het Frans kent het bvnw meerdere vormen:      

Onze helm      = notre casque
Onze helmen  = nos casques

Hun racket    = leur raquette
Hun rackets  = leurs raquettes

    
 

Slide 28 - Tekstslide

Het bezittelijk voornaamwoord
Let op de volgende zelfstandige naamwoorden! Deze zijn vrouwelijk maar krijgen een toch mon, ton, son. Dit komt door de klinkerbotsing (au oei h)

Mon idée, ton opinion, son amie, mon équipe, ton expérience.

Slide 29 - Tekstslide

Prends ton livre!
Cherche la page:

Page 63 t/m 65
Exercice 16a t/m 16E



Slide 30 - Tekstslide

Wanneer plannen we de so?

Slide 31 - Tekstslide

Instruction
Wat     : Maken van "Grammaire" op blz. 63: opdracht 16a t/m 16e
Hoe     : Zorg dat je de vragen goed leest!  Je werkt IN JE BOEK!
Wie     :  Je werkt in stilte en alleen.           
              Je mag pas praten/overleggen als de docent dat aangeeft.
Tijd     :  20 minuten
Klaar  :  Starten leren apprendre 1, 2 en 4
              Schrijf ze met vertaling voor in je schrift. 

Slide 32 - Tekstslide

ZS: zelfstandig werken in stilte
Voordelen:
*Rustige sfeer om in te werken.
*Aanscherpen concentratie
*Betere Focus
*Zelf oplossingsgericht nadenken

Na 10 minuten mag je zeker vragen stellen.

Slide 33 - Tekstslide

Les devoirs!
Leren apprendre 5: Frans-Nederlands en Nederlands-Frans
Maken: blz. 63 grammaire opdracht 16

Slide 34 - Tekstslide

Quel temps fait-il aujourd'hui? 
Il fait beau                 Il fait mauvais
Il fait chaud               Il fait froid   
Il fait du soleil            Il pleut    
Il neige                           
Il fait du vent             Il est nuageux 

Slide 35 - Tekstslide

Quel temps fait-il aujourd'hui? 
Il y a du brouillard       Il gèle   et   il dégèle

        

Il a y de l'orage                 

Slide 36 - Tekstslide