Tussen 500 - 1000 vrijwel iedereen boer in West-Europa (Hoofdstuk 4)
Rond jaar 1000 --> steden begonnen weer te groeien (Hoofdstuk 5)
Reden daarvoor = stijging landbouwproductie (landbouwproductie = mensen halen meer eten van het land, kunnen het land vaker gebruiken)
Slide 2 - Tekstslide
Hoe kon de landbouwopbrengststijgen?
Slide 3 - Tekstslide
Drieslagstelsel
Ontginnen woeste gronden
Slide 4 - Tekstslide
Drieslagstelsel
Slide 5 - Tekstslide
Het drieslagstelsel
Als landbouwgrond elk jaar wordt gebruikt, dan wordt de grond onvruchtbaar, waardoor de oogst steeds minder werd.
Met het drieslagstelsel werd de grond verdeeld in drie stukken,
waarbij elk jaar één stuk grond niet gebruikt werd (braak).
Hierdoor kon de grond herstellen en werd de opbrengst hoger.
Slide 6 - Tekstslide
Braak
🐄
Zomergraan
🏖
Hoe werkt het drieslagstelsel?
Jaar 1
Jaar 2
Jaar 3
Wintergraan
☃️
Zomergraan
🏖
Braak
🐄
Wintergraan
☃️
Braak
🐄
Wintergraan
☃️
Zomergraan
🏖
Slide 7 - Tekstslide
Steden en handel
Door drieslagstelsel + ontginnen kon de oogst stijgen
Er was meer voedsel --> bevolking stijgen + meer voedsel over om te ruilen
Voedsel ruilen --> kruispunten wegen + rivieren
Ook bij kloosters en kastelen
Daar onstonden dorpjes met handelaren + ambachtslieden
Sommige groeiden uit tot steden
Slide 8 - Tekstslide
Steden en handel
Steden handelde met omliggende gebied
Maar ook met gebieden verder weg --> Andere delen van Europa
Handelaren uit verschillende steden in Noord-Europa werkte samen --> Noem je een Hanze
Door toenemende handel ook meer vraag naar geld, zo ontstond er weer een geldeconomie
Slide 9 - Tekstslide
Lesdoelen
Je kan de 4 sociale lagen in een middeleeuwse stad benoemen
Je kan uitleggen wat een gilde is
Je kan twee functies noemen van de regels van de gildes
Je kan uitleggen wat stadsrechten zijn
Je kan de taken noemen van de schout en de schepenen
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Leven in een stad
Mensen die wonen in de stad: burgers
4 sociale lagen:
1 --> Rijke kooplieden + Meesters van een gilde
2 --> Winkeliers en ambachtslieden
3 --> Mensen zonder vast werk
4 --> oude of zieke mensen (konden niet werken)
Slide 12 - Tekstslide
Leven in de stad
Mensen met hetzelfde beroep werkte samen in een gilde
Je moest lid zijn van zo'n gilde om je werk te mogen doen
Beroep leren --> Leerling bij een meester
Als je goed was --> gezel (ambachtsman in dienst van meester)
Als je meester wilde worden moest je een meesterproef afleggen --> lid gilden --> eigen werkplaats beginnen
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Gildes maakte regels
Twee functies:
Economisch --> prijs + kwaliteit product
Sociaal --> steun bij ziekte of overlijden
Slide 15 - Tekstslide
Bestuur van de stad
Eerst bestuurd door Heer
Heer 'verkocht' al snel stadsrechten = Het recht van de burgers van een stad om zichzelf te besturen. De burgers konden hun eigen regels en wetten maken.
Elke stad had eigen rechtbank --> bestond uit schout en schepenen
Schout = voorzitter rechtbank. Schepenen = soort rechters
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Controle vragen
Wat zijn de vier sociale lagen?
Wat is een gilde?
Wat zijn meesters en gezellen?
Wat is de functie van de regels die de gildes maakte?