Hoofdstuk 1 §1, §2, §3 en §4.

1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Don't shoot the messenger...

Slide 2 - Tekstslide

Hoe en wat? Kortom wat gaan we doen?
-Wat is er anders dan de 2e klas?
-Wat moet ik meenemen in de lessen?
-Moet ik dan eindelijk een atlas meenemen in mijn rugzak?
-Studieplanner??
-Wat te doen als ik ziek ben? 
-Kortom vet veel vragen...

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Wat is het BNP?
A
BNP is het geld dat een land verdient
B
BNP is het geld dat alle inwoners van een land in een jaar samen verdienen
C
BNP is het Bruto Nederlands product

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag:
HW: Maken 1.1 Nigeria: de reus in Afrika blz. 4 in werkboek.
Huiswerk voor maandag 16 september.


Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Video

Hoe heb jij armoede in de video gezien?

Slide 14 - Woordweb

Wat is inflatie?

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Video

Slide 17 - Video

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Vandaag:
-Hoofdstuk 3 (§1.3)
Werken aan opdrachten Hoofdstuk 3 en beginnen aan Hoofdstuk 4.
Leerdoelen: Je begrijpt waarom arme landen een groter deel in de informele sector werkzaam heeft, dan rijke landen.
Het verband tussen artsendichtheid en sterftecijfer.


Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Formele sector
Informele sector

Slide 26 - Sleepvraag

Waar werken meer mensen in de informele sector?
A
Op het platteland
B
In de stad

Slide 27 - Quizvraag

Slide 28 - Tekstslide

Weinig geld voor het onderwijs leidt tot een afname in de informele sector.
A
Deze stelling klopt
B
Deze stelling klopt niet

Slide 29 - Quizvraag

Slide 30 - Tekstslide

Sleep het getal steeds naar de goede stelling!.
1. In Nederland is de artsendichtheid hoog / laag.
2. In Gambia ligt de zuigelingensterfte lager / hoger dan in Nederland.
3. Nederland heeft een laag / hoog analfabetismecijfer.
4. Gambia heeft een hoog / laag ontwikkelingspeil vergeleken met Nederland.
Beoordeel de stellingen. 
Hoog
Laag
Hoger
Lager
Hoog
Laag
Hoog
Laag
1
2
3
4

Slide 31 - Sleepvraag

Tekst
Voedsel
Huisvesting
Onderwijs
Gezondheidszorg
In een land wonen veel analfabeten
De artsendichtheid in een land is laag
Mensen moeten water uit de waterput halen
Veel mensen hebben geen aansluiting op riolering

Slide 32 - Sleepvraag

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Aan de slag:
Maken H1 §3 alle opdrachten. (klaar? opstarten met §4).

Regels: 
Zelfstandig aan het werk.
Vraag? Steek even vinger op.
Muziek luisteren toegestaan.

Slide 36 - Tekstslide

Vandaag:
-Hoofdstuk 4 (§1.4)
Werken aan opdrachten Hoofdstuk 3 en beginnen aan Hoofdstuk 4.
Leerdoelen: Je begrijpt de voor- en nadelen van vrije handel voor Nigeria.
Je begrijpt waarom ''dumping'' vrije handel in de weg zit.
Je weet waar Nigeria zijn inkomsten uithaalt.


Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Video

Welke type ondervoeding benoemt de man in Juventus shirt?
A
Kwantitatieve ondervoeding
B
kwalitatieve ondervoeding

Slide 40 - Quizvraag

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Video

Slide 45 - Tekstslide

Aan de slag:
Aan de slag met opdrachten H1 §3. Klaar?
Beginnen met H1 §4 opdrachten. 

Slide 46 - Tekstslide