Engels My house
1 / 16
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Hoeveel kamers in een huis kan jij opnoemen in het Engels?
Slide 2 - Woordweb
Hoe noem je een badkamer in het Engels?
A
Badroom
B
Bedroom
C
Bathroom
D
dining room
Slide 3 - Quizvraag
Hoe noem je een woonkamer in het Engels?
A
bedroom
B
living room
C
kitchen
D
garden
Slide 4 - Quizvraag
Wat zijn stairs in het Nederlands?
A
schuur
B
trap
C
kelder
D
zolder
Slide 5 - Quizvraag
Vertaal de volgende zin: Heb jij een tv op je kamer?
Slide 6 - Open vraag
Typ in het Engels: Boven hebben we een badkamer en 3 slaapkamers.
Slide 7 - Open vraag
Welke huishoudapparaten ken jij in het Engels?
Slide 8 - Woordweb
Hoe noem je een wasbak in het Engels
A
sink
B
tap
C
microwave
D
sofa
Slide 9 - Quizvraag
Wat vind je niet in een badkamer?
A
towel
B
tap
C
cooker
D
mirror
Slide 10 - Quizvraag
Typ zoveel mogelijk voorzetsels in het Engels die jij kent.
Slide 11 - Woordweb
Wat is de volgorde van de regenboog?
A
Purple, blue, green, yellow, red
B
green, blue, purple, red, orange, yellow
C
orange, yellow, red, green, blue
D
red, orange, yellow, green, blue, purple
Slide 12 - Quizvraag
Vertaal de volgende zin: Wat is jouw lievelingskleur?
Slide 13 - Open vraag
vertaal de volgende zin: Ik vind geel en groen geen mooie kleuren.
Slide 14 - Open vraag
Wat betekent Above?
A
boven
B
onder
C
tegenaan
D
ernaast
Slide 15 - Quizvraag
Wat betekent in front of
A
onder
B
er voor
C
ernaast
D
erop
