In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
vrouwelijke woorden: verwijs met zij of haar
mannelijke woorden: verwijs met hij of zijn
onzijdige woorden: verwijs met het of zijn
Aan een
signaalwoord
zie je met
welk tekstverband of tekststructuur
je te maken hebt.
- De trappen van vergelijking
- gebruik van als en dan
We kennen drie trappen van vergelijking:
- stellende trap
- vergrotende trap
- overtreffende trap
leuk - leuker - leukst
De meeste woorden krijgen:
- bij de vergrotende trap - er
- bij de overtreffende trap - st
- Je gebruikt als bij de stellende trap.
Vb: Hij is even lang als ik (ben)
- Je gebruikt dan na de vergrotende trap
Hij is langer dan ik (ben)
Door de zin langer te maken weet je welk woord je precies in moet vullen.
vb: Niels is net zo slim als zij (is), maar slimmer dan ik (ben)
Fout: Niels is net zo slim als haar (is), maar slimmer dan mij (ben)