leei Grammatica: Woordsoort het en je

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

Grammatica WS H4

De woordsoort van:

'het' en 'je'

Wat gaan we doen?

1. Uitleg theorie H4 Gr WS 
   
2. Opdrachten maken 1, 2 en 3 

Doel van de les

Je kent de volgende woordsoorten en je kunt deze uit de zin halen: 

bepaald lidwoord - persoonlijk voornaamwoord -  onbepaald vnw - bezittelijk vnw - wederkerend voornaamwoord.

Je weet tot welke woordsoorten het & je kunnen behoren.

Het is een:

- blw als het bij een znw hoort: het boek

- pers. vnw als het verwijst: Dit huis is oud. Het wordt daarom verbouwd. 

- onbep. vnw als het geen duidelijke betekenis heeft en niet  verwijst:  

 Het vriest

Je is een:

- pers. vnw als je je kan vervangen door jij of jou: Je moet je huiswerk maken.

- bez. vnw als het bezit aangeeft: Je  fiets staat hier.

- wederkerend vnw als je bij een wederkerend ww hoort. : Je schaamt je.

- onbep. vnw als het 'men' betekent: Er staat dat je geen schoenen aan mag.

Benoem het 1e woord je:

Heb JE nog wat kleingeld in je portemonnee?




Benoem het woord JE:

Heb JE nog wat kleingeld?

1. pers. vnw
2. bez. vnw
3. wederkend vnw
4. onbepaald vnw

Benoem JE

Heb je nog wat kleingeld in JE portemonnee?

1. pers. vnw
2. bez. vnw
3. onbepaald vnw
4. wederkerend vnw

Benoem HET

Hij vertrouwt HET niet helemaal.

1. blw
2. pers. vnw
3. onbepaald vnw

Benoem JE:

Je moet JE niet verkijken op de moeilijkheidsgraad van het spel.

1. pers. vnw
2. bez. vnw
3. wederkerend vnw
4. onbepaald vnw

Aan de slag

Je gaat nu zelf oefenen:

1. Ga naar NN online, H4 Grammatica woordsoorten.
2. Maak startopdracht, 1, 2 en 3