Les heures et pouvoir

Sports et passions
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Sports et passions

Slide 1 - Tekstslide

  • Les devoirs - les heures
  • Le verbe pouvoir - vouloir
  • Parler
Le but: à la fin de ce cours:
  • heb ik geoefend met klokkijken
  • kan ik het werkwoord pouvoir toepassen in de tegenwoordige tijd / voltooid deelwoord
  • heb ik geoefend met spreken

Slide 2 - Tekstslide

Les devoirs
Nakijken page 59

Slide 3 - Tekstslide

Les heures - 5/10/20 over 
il est une heure cinq
il est deux heures dix
il est trois heures vingt
etc.


Schrijf op in je schrift

Slide 4 - Tekstslide

Les heures - 5/10/20 voor 
il est une heure moins cinq
il est deux heures moins dix
il est trois heuremoins vingt
etc.


Schrijf op in je schrift

Slide 5 - Tekstslide

Quelle heure est-il?
A
il est huit heures
B
il est huit heures moins dix
C
il est huit heures moins cinq
D
il est huit heures cinq

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Il est midi
A
Het is middag
B
Het is 12 uur 's middags
C
Het is tijd
D
Het is 12 uur 's nachts

Slide 8 - Quizvraag

Il est trois heures moins le quart
A
Het is half 3
B
Het is kwart voor drie
C
Het is kwart over 3
D
Het is half 4

Slide 9 - Quizvraag

Vertaal de kloktijd in het Nederlands:
Il est quatre heures dix

Slide 10 - Open vraag

Vertaal de kloktijd in het Nederlands:
Il est midi et demi

Slide 11 - Open vraag

le verbe Pouvoir (en vouloir)
Allebei kennen toets!

Slide 12 - Tekstslide

Ik herken de verschillende vormen van de werkwoorden
Pouvoir

Slide 13 - Tekstslide

Pouvoir (=kunnen)
Présent (tegenwoordige tijd)
Je peux= ik kan
Tu peux=jij kunt
Il/elle/on peut= hij/zij/men kan/wij kunnen
Nous pouvons=wij kunnen
Vous pouvez=jullie kunnen/u kunt
Ils/Elles peuvent=Zij kunnen

Slide 14 - Tekstslide

Pouvoir
Passé Composé
Hulpwerkwoord avoir of être

Slide 15 - Tekstslide

 pouvoir

kunnen
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je/j'
                       peux
                  pouvez
                        peut
                       peux
                 peuvent
                pouvons

Slide 16 - Sleepvraag

je (pouvoir)
A
peut
B
peux
C
peuvent
D
pouvez

Slide 17 - Quizvraag

elles ___ (pouvoir)
A
peux
B
peut
C
pouvez
D
peuvent

Slide 18 - Quizvraag

nous ___ (pouvoir)
A
voulons
B
voulez
C
pouvons
D
pouvez

Slide 19 - Quizvraag

Werkwoord
pouvoir: invullen

Slide 20 - Tekstslide

Voer de juiste vorm van pouvoir in:
nous ______________ (présent)

Slide 21 - Open vraag

Voer de juiste vorm van pouvoir in:
Ta copine ______________ (présent)

Slide 22 - Open vraag

Voer de juiste vorm van pouvoir in:
je ______________ (passé composé)

Slide 23 - Open vraag

Voer de juiste vorm van pouvoir in:
les garçons ______________ (passé composé)

Slide 24 - Open vraag

Voer de juiste vorm van pouvoir in:
Marie__________(passé composé)

Slide 25 - Open vraag

Voer de juiste vorm van pouvoir in:
Vous __________

Slide 26 - Open vraag

Voer de juiste vorm van pouvoir in:
Mes frères __________

Slide 27 - Open vraag

Parler

Slide 28 - Tekstslide

Huiswerk
Maken: Ex: 8ABC, p. 57, 58
Leren POUVOIR , p. 57


Slide 29 - Tekstslide