§1.4 to be


To Be
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les


To Be

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


  1. 'Te' zijn
  2. Ik ben
  3. Jij bent
  4. Hij is
  5. Zij is
  6. Het is
  7. Wij zijn
  8. Jullie zijn
  9. Zij zijn

  1. 'To' be
  2. I am
  3. You are
  4. He is
  5. She is
  6. It is
  7. We are
  8. You are
  9. They are
Aantekeningen: To be

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

onderwerp
I
he, she, it
you, we, they
positief (+)
am 
('m)
is 
('s)
are ('re)
negatief (-)
am not 
('m not)
is not
('s not)
(isn't)
are not
('re not)
(aren't)
vragend (?)
Am I?
Is he?
Is she?
Is it?
Are you?
Are we?
Are they?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Exercise 1
Kies het juiste antwoord

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.1) My best friend (to be) a nice guy.
A
am
B
is
C
are
D
be

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1.2) My cousins (to be) twins.
A
am
B
is
C
are
D
be

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1.3) Our teachers (not / to be) always interesting.
A
am not
B
are not
C
is not
D
be not

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1.4) Our class (to be) the best class.
A
am
B
is
C
are
D
be

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1.5) My classmate (not / to be) mean.
A
am not
B
is not
C
are not

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1.6) Jacob and Thomas (to be) best friends.
A
am
B
is
C
are

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1.7) (Bob / to be) the best guitar player in the world?
A
Am Bob
B
Is Bob
C
Are Bob
D
Bob is

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1.8) Sarah and Dave (to be) a cute couple.
A
am
B
is
C
are

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Exercise 2
Zet het werkwoord tussen haakjes in de juiste vorm

Typ alleen de goede vorm van het werkwoord

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2.1) My uncle ___ (to be) an employee at Nintendo.

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

2.2) We ___ (to be)all amazing.

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

2.3) Football and Hockey ___ (to be) my favourite sports.

Slide 16 - Open vraag

Band names:
British English = Are

American English = Is / Are
2.4) My favourite film___ (to be) IT.

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

2.5) My hobbies ___(to be) playing videogames and watching series.

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ontkenningen
I am --> I am not --> I'm not

He is --> he is not --> he's not --> he isn't

you are --> you are not --> you're not --> you aren't

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Exercise 3
Kies de juiste verkorte vorm (contraction)

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

That is Tom.
___ my cousin but my brother.
A
He's n't
B
He isn't
C
He's not
D
You're not

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

My parents don't like rap music.
___ are fans of techno either.
A
Their
B
They're not
C
Theren't
D
They aren't

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

___ a fan of pizza.
A
I amn't
B
I'm not
C
I aren't
D
I isn't

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Jennifer and Joss ___ good at playing videogames.
A
're not
B
aren't
C
isn't
D
's not

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vragen
I am --> Am I?

He is --> Is he?

you are --> Are you?


Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Exercise 4
Verander de zinnen naar vragen

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

His friend is very nice.

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

You are the best at football.

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

She is thirteen this year.

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

I am good enough to be a professional.

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

They aren’t very good at football.

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Joris and Tom are the best.

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Exercise 5
Vervoeg het werkwoord tussen haakjes naar de juiste vorm

Typ alleen wat tussen haakjes staat

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

They (not - to be) very smart.

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

(your mum - to be) a good cook?

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Timmy and Tommy (to be) shopkeepers.

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

(you - to be) a fan of NAC?

Slide 37 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

He (not - to be) a rich man.

Slide 38 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

(Johny Depp - to be) famous?

Slide 39 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Exercise 6
Vertaal de zinnen naar het Engels

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jesse is grappig.

Slide 41 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Mr Jones is niet aardig. (kind)

Slide 42 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ben jij snel of langzaam?

Slide 43 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Jouw ouders zijn boos.

Slide 44 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Jeff en Becca zijn niet weg. (gone)

Slide 45 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik ben goed in Engels.

Slide 46 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies