Les 18 januari

§8.3 - Je bloed vervoert
Je leert welke orgaanstelsels je hebt en hoe je spieren aan energie komen.
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

§8.3 - Je bloed vervoert
Je leert welke orgaanstelsels je hebt en hoe je spieren aan energie komen.

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Leerdoelen

  • Uitleg
  • Check
  • Aan het werk

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kunt beschrijven hoe je bloed stoffen vervoert.

Je kunt drie soorten bloedvaten met hun kenmerken opnoemen.
Je kunt beschrijven hoe stoffen vanuit het bloed bij je cellen komen.

Slide 3 - Tekstslide

Samenstelling van het bloed
Bloed bestaat uit bloedplasma en bloedcellen. Bloed vervoert zuurtstof en voedingsstoffen naar de cellen van je lichaam.

Slide 4 - Tekstslide

Rode bloedcel
Witte bloedcel
Bloedplaatje

Slide 5 - Tekstslide

Samenstelling van het bloed
  1. plasma-eiwitten 7%
  2. water 91 %
  3. opgeloste stoffen 2 %
Plasma = 55 % & vaste bestanddelen 45 %

Slide 6 - Tekstslide

Samenstelling van het bloed
  1. plasma-eiwitten 7%
  2. water 91 %
  3. opgeloste stoffen 2 %
  4. bloedplaatjes
  5. witte bloedcellen
  6. rode bloedcellen
Plasma = 55 % & vaste bestanddelen 45 %

Slide 7 - Tekstslide

0

Slide 8 - Video

Rode bloedcellen
Bevatten hemoglobine dat zuurstof en koolstofdioxide kan binden. De functie van de rode bloedcellen: transport van zuurstof en koolstofdioxide 

Slide 9 - Tekstslide

Hemoglobine
  • In rode bloedcellen zit hemoglobine.
  • Hemoglobine geeft rode bloedcellen hun kleur.
  • Door hemoglobine kunnen rode bloedcellen makkelijk zuurstof opnemen en afgeven.
  • Tekort aan hemoglobine zorgt voor vermoeidheid.

hemoglobine----->

Slide 10 - Tekstslide

bloedplasma
bloedplaatjes
witte bloedcellen
rode bloedcellen

Slide 11 - Sleepvraag

Bloedvatenstelsel
Wat hoort erbij?

Slide 12 - Woordweb

Slide 13 - Tekstslide

Aders
Haarvaten komen bij elkaar in aders.

Komen uit in twee grote aders: holle aders. Worden meestal genoemd naar het orgaan waar ze vandaan komen: nierader.

Wanden slap en dun. Bloed stroomt langzaam.

Kleppen om het bloed goede kant op de laten stromen.

Slide 14 - Tekstslide

Aders

Slide 15 - Tekstslide

Bloedvatenstelsel
Hart & bloedvaten

Drie soorten:
- Slagaders
- Aders
- Haarvaten

Slide 16 - Tekstslide

Slagaders
Vanaf het hart naar de organen

Bevatten zuurstof

Grootste is de aorta / lichaamsslagader. Vanaf daar andere slagaders

Dikke gespierde wand, klopt mee met het bloed.

Slide 17 - Tekstslide

Haarvaten
Slagader wordt steeds kleiner: haarvaten.

Dun, bijna alle cellen orgaan bij haarvat.

Wand is dun. Zuurstof & voedingsstoffen naar orgaan, afvalstoffen vanaf orgaan.

Slide 18 - Tekstslide

Check...
Met Blooket.

Slide 19 - Tekstslide

Aan het werk
Wat en waarom?
8.3 opdracht 1 t/m 13
Hoe?
Alleen of in tweetallen (zelf antwoorden opschrijven)
Tijd
Zie bord
Hulp
Vraag je buur, anders steek je je vinger op.
Opbrengst
Je beheerst de stof.
Klaar
Oefenen voor de toets..
timer
10:00

Slide 20 - Tekstslide