Het is niet altijd duidelijk met welk woordgeslacht je te maken hebt. Veel woorden zijn mannelijk, maar de 'de-woorden' die eindigen op onderstaande achtervoegsels zijn vrouwelijk:
-heid, -nis, -schap: waarheid, gevangenis, beterschap
-de, -te: liefde, diepte
-ij, -ie: bakkerij, razernij, politie, familie
-ing, -theek, -teit, -tuur: regering, bibliotheek, puberteit, natuur
Bij bovenstaande woorden gebruik je dus altijd de verwijswoorden haar en zij.