6.4AB Rekenen met letters

6.4AB Rekenen met letters
6.4A Het herleiden van een som van gelijke termen
6.4B Het herleiden van producten
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

6.4AB Rekenen met letters
6.4A Het herleiden van een som van gelijke termen
6.4B Het herleiden van producten

Slide 1 - Tekstslide

6.4 Rekenen met letters
 6 + 6 + 6 =  3 ⋅ 6 = 18
  x + x + x = 3x

Herleiden betekent makkelijker schrijven

Slide 2 - Tekstslide

K + K + K + K
Schrijf als product van twee factoren

Slide 3 - Open vraag

Schrijf als een som van termen: 5Q
(Zonder spaties)

Slide 4 - Open vraag

Speciale gevallen
0 ⋅ x = 0
 1 ⋅ x = x
-1 ⋅ x = -x
 xx =

3 ⋅ 3 = 3² 

Slide 5 - Tekstslide

Vermenigvuldigen 
Vermenigvuldig alle getallen en zet de uitkomst voorop.


Zet de letters in alfabetische volgorde en haal de punten (keer tekens) er tussen weg
5a4b=
2a3b2a=

Slide 6 - Tekstslide

Vermenigvuldigen 
Vermenigvuldig alle getallen en zet de uitkomst voorop.


Zet de letters in alfabetische volgorde en haal de punten (keer tekens) er tussen weg
5a4b=20ab
2a3b2a=12a2b

Slide 7 - Tekstslide

Herleiden bij vermenigvuldigen
3a 7b = 21ab 

1. vermenigvuldig alle getallen
2. vermenigvuldig alle letters 

3 ⋅ 7 = 21
a ⋅ b = ab

Slide 8 - Tekstslide

Herleiden bij vermenigvuldigen
3a 7b = 21ab 

2. vermenigvuldig alle letters 

a ⋅ b = ab
Letters zetten we altijd op alfabetische volgorde!!

Slide 9 - Tekstslide

Herleid
5b ⋅ 11a =

Slide 10 - Open vraag


Herleiden bij optellen
Herleiden bij vermenigvuldigen
-4n ⋅ 5m = -20mn

5a ⋅ 6b = 30ab

5x ⋅ 7x = 35x² 

Slide 11 - Tekstslide

Herleiden: klopt deze?

3y2x=6yx
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quizvraag

Herleiden: klopt deze?

5a3a=15a2
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quizvraag

-3x ⋅ 100x = .... ?
A
300x²
B
-300x
C
-300x²
D
300x

Slide 14 - Quizvraag

-3p ⋅ 3pq ⋅ 8z = ...?
A
72p²z
B
-72p²qz
C
-17pqz
D
-72pqz

Slide 15 - Quizvraag

-3p 3pq ⋅ 8z = -72p²qz


-3 ⋅ 3 ⋅ 8 = 
-9 ⋅ 8 = -72
p ⋅ pq ⋅ z = 
qz
1. vermenigvuldig alle getallen
2. vermenigvuldig alle letters 

Slide 16 - Tekstslide

Herleid

3x2y5x
A
10xxy
B
30xxy
C
10x2y
D
30x2y

Slide 17 - Quizvraag

Vul in
4x2=8x....
A
2x
B
-0,5x
C
0,5x
D
0,5

Slide 18 - Quizvraag

Vul in
12a=21a.....
A
6a
B
24a
C
12
D
24

Slide 19 - Quizvraag

Herleid

121x31y
A
21x
B
21x
C
21xy
D
2xy

Slide 20 - Quizvraag

Zelfstandig aan het werk

Slide 21 - Tekstslide

Aan de slag!
Wat?
Opgaven 6.4A en 6.4B
Hoe?
Individueel of in tweetallen
Hulp?
- Theorie in boek
- Buurman/buurvrouw
- Docent
Klaar?
Nakijken
Lessonup 6.4C

Slide 22 - Tekstslide