Vitaal Burgerschap Genotsmiddelen

• Burgerschap
• MBO
• Studiejaar 1

Burgerschap

Thema: Genotmiddelen

Uitleg Planning Periode 2

4 examenopdrachten

2 studiepunten

Cijfer >5,5

Wat voor opdrachten?

• Genotsmiddelen
• Mentale Gezondheid
• Seksuele Gezondheid
• Seksuele Diversiteit

Leerdoelen

• De leerling kan onthouden wat de lichamelijke gevolgen zijn van hard en softdrugs

• De leerling kan toelichten wat het gedoogbeleid in Nederland is

Belangrijk deze les

• We luisteren naar elkaar
• We respecteren elkaars mening
•  Als je als student ergens over wilt praten, weet dan waar je terecht kunt. Vraag het aan je docent/mentor

Welke verslavingen kennen jullie?

Aan genotmiddelen kun je verslaafd raken. 

Je kunt er dan niet meer zonder.

Voorbeelden: 

• nicotineverslaving,
• drugsverslaving,
• gameverslaving,
• eetverslaving, 
• gokverslaving, 
• seksverslaving 
• etc.

Geestelijke verslaving 

Verlangen naar het genotmiddel of de handeling.

Voorbeeld: 

Je denkt de hele dag aan roken. 

Als je niet kunt roken, word je chagrijnig.

Hoe reageert jouw brein op drugs?

Elke drugs heeft een andere werking op je brein en geeft verschillende effecten. 

De drugs beïnvloedt de signalen die naar je brein worden verstuurd.

Drugs is intoxicatie (vergiftiging) van je lichaam.

"uppers en downers"

Alle drugs is schadelijk voor je brein. Je raakt niet alleen 

lichamelijk maar ook mentaal verslaafd aan een middel. 

Lichamelijke verslaving

Je lichaam protesteert wanneer je stopt met het gebruik van een genotmiddel.

  Quiz

We gaan een quiz spelen over verschillende soorten verslavingen. Na elke vraag bespreken we kort het antwoord. 

Door welke drugsvariant kun je het snelst
verlamd raken?

1. Cocaïne
2. Lachgas
3. Wiet
4. Heroïne

Bron: https://www.rtlnieuws.nl/nieuws/artikel/5161419/lachgas-veroorzaakte-al-64-dwarslaesies-sommigen-nemen-100-ballonnen

Wat valt niet onder softdrugs

1. Wiet
2. Hasj
3. Slaapmiddelen
4. Lachgas

Lachgas

Lachgas is een kleur- en geurloos gas en de werkzame stof is di-stikstofmonoxide (N2O). ... 

Daarnaast wordt lachgas ook gebruikt als drijfgas voor slagroomspuiten. Lachgas in ballonnen valt (nu nog) onder de Warenwet, maar er is een wetgeving in de maak om recreatief gebruik te verbieden.

Hoeveel procent van de MBO-scholieren rookt regelmatig?

1. 75%
2. 33%
3. 20%
4. 51%

Hoeveel jongeren blowen onder schooltijd?

1. 5%
2. 15%
3. 50%
4. 25%

Hoeveel 18-jarigen hebben ervaring met het gebruik van XTC?

1. 2%
2. 12%
3. 32%
4. 22%

Hoeveel gram cannabis mag je dagelijks als coffeeshop aan iemand verkopen?

1. 0,5 gram softdrugs per dag per persoon
2. 15 gram softdrugs per dag per persoon
3. 10 gram softdrugs per dag per persoon
4. 5 gram softdrugs per dag per persoon

Een blowtje is minder schadelijk dan alcohol.

1. ja
2. nee
3. gelijk
4. Hangt van de hoeveelheid alcohol af

Hoeveel mensen zijn er aan de harddrugs in Nederland?

1. 5.000 tot 10.000
2. 10.000 tot 20.000
3. 20.000 tot 30.000
4. 30.000 tot 40.000

Het aantal bingedrinkers onder jongens is ……

1. gelijk gelijk aan het aantal onder meisjes
2. 2 keer zoveel dan het aantal meisjes.
3. 4 keer zoveel dan het aantal meisjes.
4. 3 keer zoveel dan het aantal meisjes.

Er gaan meer mensen dood aan alcoholverslaving dan aan drugsverslaving.

1. Waar
2. Niet waar

2 

stellingen:

Ouders die op het terras een
een alcoholisch drankje kopen voor hun minderjarig kind, moeten een boete krijgen.

1. Ja
2. Nee

Ik vind dat alle drugs moeten worden vrijgegeven, net als alcohol en tabak.

1. ja
2. nee

Wat is alcoholmisbruik?

Er is sprake van alcoholmisbruik als je negatieve gevolgen van alcohol merkt. Alcoholmisbruik blijkt uit minstens 1 van de volgende 4 criteria:

• Herhaaldelijk alcohol drinken met als gevolg dat het niet meer lukt om te voldoen aan verplichtingen op het werk, school of thuis.
• Herhaaldelijk alcohol drinken in situaties waarin dit fysiek gevaarlijk is (bijvoorbeeld autorijden).
• Door het gebruik van alcohol in aanraking gekomen met justitie.
• Alcohol blijven drinken, ondanks dat daardoor een probleem ontstaat (sociaal, beroepsmatig, psychisch of lichamelijk). 

Bij wie en waar kun je terecht?

Lesdoelen

• De student weet aan het eind van deze les welke soorten verslavingen er zijn.
  
• De student weet aan het eind van deze les hoe hij/zij een verslaving kan voorkomen.
  
• De student heeft aan het einde van de les informatie gekregen over het omgaan en stoppen met een verslaving.
  

ZE

Examen

opdracht  1.

Bekijk de video ‘Nederland, de onttroonde koning van de wiet’ en beantwoord onderstaande vragen: 

Huiswerk

• Ga naar Deviant Studiemeter Schokland Niveau 2
• Maak hoofdstuk 2 Genotmiddelen
• Opdracht 1 t/m 4

Succes!