Dag allemaal! Ga op de juiste plek zitten en zorg dat je een gesloten laptop op tafel hebt liggen.
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2
In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Dag allemaal! Ga op de juiste plek zitten en zorg dat je een gesloten laptop op tafel hebt liggen.
Slide 1 - Tekstslide
Opdracht
a) Teun luistert bij een rockconcert naar de muziek. Hij staat 5 m van acht luidsprekers die op die afstand samen een geluidssterkte produceren van 120 dB. Plotseling treedt er kortsluiting op, waardoor zes van de acht luidsprekers uitvallen.
Bereken groot de geluidssterkte is op 5 m afstand van de luidsprekers als er zes van de acht zijn uitgevallen.
Slide 2 - Tekstslide
Opdracht
b) Tijdens een klassiek concert spelen vier violisten samen een gedeelte van een muziekstuk. Hierbij produceren de violen van de violisten samen 95 dB aan geluid. Een ander gedeelte van het muziekstuk moet harder klinken. De dirigent wil dat tijdens dit gedeelte de geluidssterkte 101 dB is.
Hoeveel violisten moeten samen spelen om een geluidssterkte van 101 dB te produceren.
Slide 3 - Tekstslide
Dag allemaal! Ga op de juiste plek zitten en zorg dat je een gesloten laptop op tafel hebt liggen.
Slide 4 - Tekstslide
8.3 Geluidssterkte
Slide 5 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kunt uitleggen wat het verband is tussen de amplitude van een trilling en de geluidssterkte.
Je kunt beschrijven wat de gehoordrempel en de pijngrens zijn.
Je kunt het apparaat benoemen waarmee je geluidssterkte meet.
Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen de dB(A)- en de dB-schaal.
Je kunt uitleggen hoe de geluidssterkte afhangt van de afstand tot de geluidsbron
Slide 6 - Tekstslide
Geluidssterkte
Hoe hoger de amplitude, hoe harder het geluid
Slide 7 - Tekstslide
Geluidssterkte
De geluidssterkte heeft als eenheid decibel (dB)
De geluidssterkte meet je met een decibelmeter.
De geluidssterkte is afhankelijk van de afstand tot het geluid.
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen de dB(A) en de dB-schaal.
Omdat de gevoeligheid van je oren niet hetzelfde is voor alle frequenties, hebben decibelmeters een A-filter;
Dit filter maakt de meter minder gevoelig voor lage en erg hoge frequenties;
De meter kan zo de geluidssterkte nabootsen zoals we die met onze oren waarnemen.
dB(A) en dB-schaal
Herhaling
Slide 10 - Tekstslide
Een toon van 100 Hz en 20 dB luid begin je net te horen. De dB meter geeft 20 dB aan, maar met A filter geeft deze 0 dB(A) aan.
Slide 11 - Tekstslide
Als 1 stofzuiger 70 dB maakt. Hoeveel dB maken 2 stofzuigers?
Slide 12 - Tekstslide
1
2
3
4
5
6
Geluidssterkte (decibel - dB)
Slide 13 - Tekstslide
1 bij = 42 dB
2 bijen = 45 dB
4 bijen = 48 dB
8 bijen = 51 dB
16 bijen = 54 dB
32 bijen = 57 dB
64 bijen = 60 dB
128 bijen = 63 dB
256 bijen = 66 dB
512 bijen = 69 dB
1024 bijen = 72 dB
2048 bijen = 75 dB
4096 bijen = 78 dB
Slide 14 - Tekstslide
Opdracht 1
Op 10 m afstand van een concertpodium wordt de geluidssterkte gemeten. Als er één violist speelt, is de geluidssterkte 70 dB. Welke geluidssterkte wordt gemeten als er een groep van acht violisten aan het spelen is?
Slide 15 - Tekstslide
Ga nu zelf aan de slag
Wat? Maak alle opdrachten zonder sterretje of plusje van H8.3 af.
Hoe? Je mag fluisterend overleggen.
Hoe lang? Tot het einde van de les
Klaar? Lees heel paragraaf H8.3 en maak de rest van de opdrachten.
Slide 16 - Tekstslide
Hoeveel trillingen zie je op de afbeelding?
Slide 17 - Open vraag
Als het aantal geluidsbronnen verdubbeld.....
A
verdubbeld ook de geluidssterkte
B
neemt de geluidssterkte met 2 dB toe
C
neemt de geluidssterkte met 3 dB toe
D
veranderd er niets aan de geluidssterkte
Slide 18 - Quizvraag
Een geluid heeft een bepaalde geluidssterkte. Welke eenheid gebruik je voor de geluidssterkte?
A
dB(A)
B
Hz
C
mm
D
m/s
Slide 19 - Quizvraag
1 scooter is 80 dB Hoeveel dB maken 16 scooters ?
A
83
B
89
C
92
D
95
Slide 20 - Quizvraag
Geluidssterkte
A
Grootheid
B
Eenheid
Slide 21 - Quizvraag
Wat is de amplitude?
A
0,5 mm
B
1 mm
C
2 mm
D
4 mm
Slide 22 - Quizvraag
Wat is de amplitude?
A
Aantal trillingen per seconde
B
De hoogte van een trilling
C
De breedte van een trilling
Slide 23 - Quizvraag
Als 1 scooter 64 dB produceert, hoeveel dB produceren dan 32 scooters?