Kapitel 2 Geburtstag w. 48

Kapitel 2
Feierst du mit?

 Nehmt bitte die Bücher heraus.
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Kapitel 2
Feierst du mit?

 Nehmt bitte die Bücher heraus.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Was machen wir heute?
40 min
1. Wörter
2. Lesen 
3. Quizizz


Lernziel: Je kunt je familie in het Duits presenteren. 

Slide 7 - Tekstslide

Prüfungen
1. Luistertoets (week 3)
2. Leestoets (week 4)
3. PO (week 4)

4. Proefwerk Kapitel 2 und 3
(week 6 + 7)

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Wie alt bist du?
Ich bin... 

Slide 12 - Tekstslide

Hoe oud ben je?

Slide 13 - Tekstslide

Was ist dein Hobby?

Mein Hobby ist...

Fußball spielen

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Entschuldigung, ich nehme sofort mein Buch aus der Tasche! 

Slide 17 - Tekstslide

Darf ich auf die Toilette gehen?

Slide 18 - Tekstslide

S. 65 Grammatik
Aufgabe 28
Feiertage

timer
6:00

Slide 19 - Tekstslide

S. 69 Grammatik
Aufgabe 35
Einladung

Was
Wann
Wo
Bis wann = tot wanneer
timer
6:00

Slide 20 - Tekstslide

S. 59 Lesen Aufgabe 18
1. Kan je op de Weihnachtsmarkt Flammkuchen eten?
2. Kan je als cadeautje een hond kopen?
3. Staat er op een kerstmarkt een historische draaimolen?
4. Is er op de Gustaf-Gründgens-Platz een schaatsbaan?
5. Is de kerstmarkt in Düsseldorf klein?
6. Wat zou jij op een kerstmarkt kopen?
timer
20:00

Slide 21 - Tekstslide

S. 54 Grammatik
Aufgabe 12
1. Persoonlijk voornaamwoord omcirkelen.
2. Maak stam van een werkwoord. 
S. 170 Aufgabe 3

Naam, ding en dier vervangen door er/sie/es

voltooid deelwoord
GE + STAM + T


timer
6:00

Slide 22 - Tekstslide

S. 60 Grammatik
Aufgabe 19
DER = mannelijk
- Mannelijk persoon -->  (vb. der Vater, der Lehrer, …)
- Dagen en maanden  --> (vb. der Montag, der Januar, der Sommer)
-  ‘internationale’ woorden --> die in meerdere talen hetzelfde zijn (vb. der Computer)

timer
6:00

Slide 23 - Tekstslide

S. 60 Grammatik
Aufgabe 19
DIE (weiblich – w.)
- vrouwelijke woorden (vb. die Mutter, die Lehrerin)
- alle woorden met uitgangen 
-heit, -keit, -schaft, -ung
- 90% van de woorden met uitgang 
–e 
- het meervoud van vrouwelijke woorden eindigt altijd op –(e)n
timer
6:00

Slide 24 - Tekstslide

S. 60 Grammatik
Aufgabe 19
Das

HET woorden in het NEDERLANDS

HET meisje --> das Mädchen
HET huis --> das Haus
timer
6:00

Slide 25 - Tekstslide

S. 59 Lesen Aufgabe 18
1. Kan je op de Weihnachtsmarkt Flammkuchen eten?
2. Kan je als cadeautje een hond kopen?
3. Staat er op een kerstmarkt een historische draaimolen?
4. Is er op de Gustaf-Gründgens-Platz een schaatsbaan?
5. Is de kerstmarkt in Düsseldorf klein?
6. Wat zou jij op een kerstmarkt kopen?
timer
20:00

Slide 26 - Tekstslide

S. 52 Aussprache
Aufgabe 10 (s. 78)
Ä = e (spät)
Ö = eu (können)
Ü = u (Brüder)
u = oe (du)

Slide 27 - Tekstslide

S.  52 Plauderecke
Aufgabe 11
S. 74 = zinnen aanvullen


timer
2:00

Slide 28 - Tekstslide

S.  53 Sprechen
Aufgabe 13
Kurze Präsentation
Foto van familie
- Erzähle über 2 Personen.
1. Wer sind diese Personen.
2. Wie heißen diese Personen.
3. Wie alt sind diese Personen.
4. Wann haben sie Geburtstag.

Slide 29 - Tekstslide

Präsentation
Das ist mein...
Sie/er heißt...
Er / sie ist .......... Jahre alt.
sie/er wohnt in.....
Sie/er hat Geburtstag am...

Slide 30 - Tekstslide

Wörter
timer
10:00

Slide 31 - Tekstslide

Hausaufgaben
Wörterliste A leren

Slide 32 - Tekstslide