2.1 Leven in de Griekse stadstaat

Leerdoelen
-Je kunt enkele eigenschappen noemen van Griekse stadstaten
-Je kunt uitleggen dat niet alle mensen die in Griekenland woonden, burgerrechten hadden
-Je kunt uitleggen hoe het leven in een Griekse stadstaat eruitzag.
-Je kunt uitleggen welke rol slavernij vervulde in de Griekse samenleving
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Leerdoelen
-Je kunt enkele eigenschappen noemen van Griekse stadstaten
-Je kunt uitleggen dat niet alle mensen die in Griekenland woonden, burgerrechten hadden
-Je kunt uitleggen hoe het leven in een Griekse stadstaat eruitzag.
-Je kunt uitleggen welke rol slavernij vervulde in de Griekse samenleving

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 2 De Grieken

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je al over de oude Grieken?

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Tekstslide

2.1 Griekse Stadstaten

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Bergen, heuvels en dalen

Slide 7 - Tekstslide

Poseidonia (Paestum) was een Griekse kolonie net onder Napels. 

Slide 8 - Tekstslide

Griekse 
stadstaten (1)
  • Griekenland bestond nog niet als één land

  • Er waren steden die als landen werden bestuurd: bijvoorbeeld met een eigen koning

  • Zo'n zelfstandige stad heet een polis (stadstaat)

  • 700 waren er

Slide 9 - Tekstslide

Griekse 
stadstaten (2)

  • Poleis (meervoud van polis) worden op verschillende manieren bestuurd

  • Ze hebben wel vaak dezelfde 'Griekse' cultuur, taal en goden

  • De bekendste poleis waren Athene en Sparta

Slide 10 - Tekstslide

De polis
Het Griekse landschap bestaat uit zee en bergen
De steden werden moeilijk door andere steden veroverd
Iedere stad werd zijn eigen kleine staat: stadstaat
De grieken noemden zo'n stadstaat een polis
Staat
Een begrensd gebied met een bestuur
Stadstaat
Een stad met het omliggende gebied die zichzelf bestuurt

Slide 11 - Tekstslide

Acropolis
De acropolis (hoge stad) was het middelpunt van de stad. Het was een versterkte heuvel.
Tempel
De tempel was voor de Grieken erg belangrijk. Net als de Egyptenaren dachten de Grieken dat de goden invloed hadden op het dagelijks leven en ze moesten dus tevreden gehouden worden.
Agora
De agora was het marktplein. Hier konden burgers elkaar ontmoeten om te praten over het bestuur en konden de handelaren handelen.
Stad
Om de acropolis groeide vaak een stad. Door de handel en veiligheid kwamen veel mensen hier wonen.
Platteland
Veel mensen woonden in de stad, maar de meeste mensen waren toch nog boer en woonden op het platteland.
Haven
De Grieken waren handelaren. Veel handel gebeurde over zee en bijna elke stad had dan ook een haven.
Stadsmuur
In de tijd van de Grieken werd veel oorlog gevoerd. Veel steden bouwden dus een stadsmuur om de stad en burgers te beschermen.

Slide 12 - Tekstslide

Verschillen en overeenkomsten

Tussen poleis waren grote verschillen

Toch hadden de Grieken veel overeenkomsten (cultuur)
Dezelfde taal
Dezelfde verhalen
Dezelfde kunst

Slide 13 - Tekstslide

Slaven
-Ongelijkheid heel normaal
-Verschil tussen vrijen en slaven
-Gevangen tijdens oorlog of als slaaf geboren
-Belangrijk voor Griekse economie
-Onbekend hoeveel slaven
-Behandeling slaven??

Slide 14 - Tekstslide

Ongelijkheid
Grote verschillen tussen arm en rijk.
1. vrije mannen met burgerrecht
2. vrije mannen zonder burgerrecht: werden vreemdelingen genoemd.
3. vrouwen: hadden bijna geen rechten, mochten niet meebesturen.
4. slaven: minste rechten, bezit van iemand anders.

burgerrecht: had je als je:
- in Athene geboren was, 
- man was en 
- vrij was.

Slide 15 - Tekstslide

Leven in de polis
Oud Griekenland heeft landbouw, maar moet veel handelen
In de Griekse wereld zijn de mannen de baas
Mannen hebben inkomsten en regelen het bestuur
Vrouwen zorgen voor het huishouden

Slide 16 - Tekstslide

Dagelijks leven
Veel Grieken leefden van de landbouw.

Verbouwden graan, druiven, olijven.
Hielden geiten en varkens.

Er was alleen weinig vruchtbare grond.
Hierdoor was handel erg belangrijk.

Slide 17 - Tekstslide

Wat doen?

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide