Bollen, knoppen, wortelstokken
Knol: ondergrondse verdikte stengel. En knol heeft knoppen (ogen) hieruit groeien nieuwe knollen
Bol:
wortel+ bolschijf =verdikte stengel +
rokken =verdikte bladeren met reservevoedsel (rokken). Uit 1 knop ontstaat een plant uit de andere knoppen ontstaan nieuwe bollen
uitlopers: bovengrondse stengels waaraan een nieuwe plant ontstaat
wortelstok: ondergrondse stengel waaraan jonge planten ontstaat