In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Welkom bij Nederlands!
Pak je pen, boek, map & schrift.
Oortjes & telefoon bij de coach.
Slide 1 - Tekstslide
Vandaag
Info
Zelf werken
Quiz
Afsluiting
Slide 2 - Tekstslide
Info
Vandaag werk je verder waar je was gebleven. De laatste 15 minuten gaan we verder met de quiz. Voor de rust helpt het als je de microfoon alleen aan hebt staan als je een vraag hebt.
Vragen?
Vandaag
Info
Uitleg
Werken
Afsluiting
Slide 3 - Tekstslide
Lesdoelen
Aan het eind van deze les..
- ...heb je je werk voor deze week af.
- ...zijn je vragen over Nederlands nu beantwoord.
Slide 4 - Tekstslide
Grammatica
Slide 5 - Tekstslide
Jongens kunnen harder lopen dan meisjes.
A
Deze zin heeft een werkwoordelijk gezegde.
B
Deze zin heeft een naamwoordelijk gezegde.
Slide 6 - Quizvraag
Een naamwoordelijk gezegde heeft altijd een lijdend voorwerp. Juist of onjuist?
A
Juist
B
Onjuist
Slide 7 - Quizvraag
Wat is het naamwoordelijk gezegde in de volgende zin: De afwas blijft vervelend.
A
Blijft
B
afwas blijft
C
afwas blijft vervelend
D
Blijft vervelend
Slide 8 - Quizvraag
Spelling
Slide 9 - Tekstslide
station+plein
A
stationplein
B
stationsplein
Slide 10 - Quizvraag
mening+verschil
A
meningverschil
B
meningsverschil
Slide 11 - Quizvraag
meisje+fiets
A
meisjefiets
B
meisjesfiets
Slide 12 - Quizvraag
zaak+man
A
zaakman
B
zakeman
C
zakenman
Slide 13 - Quizvraag
kat+bak
A
katbak
B
kattebak
C
kattenbak
D
kattensbak
Slide 14 - Quizvraag
Seconde+wijzer
Slide 15 - Open vraag
Bejaarde+flat
Slide 16 - Open vraag
tarwe+bloem
Slide 17 - Open vraag
Over taal
Slide 18 - Tekstslide
Wat eet jij liever?
A
Oudekaassoep
B
Oude kaassoep
Slide 19 - Quizvraag
Wat eet jij liever?
A
Blauwekaassaus
B
Blauwe kaassaus
Slide 20 - Quizvraag
Wat ben jij liever?
A
Geletruidrager
B
Gele truidrager
Slide 21 - Quizvraag
Wat ben jij liever?
A
Goudenmedaillewinnaar
B
Gouden medaillewinnaar
Slide 22 - Quizvraag
Wat ben jij liever?
A
terrorist
B
vrijheidsstrijder
Slide 23 - Quizvraag
Wat heb jij liever?
A
een bodemloze put
B
een oneindige hoeveelheid
Slide 24 - Quizvraag
Lezen
Slide 25 - Tekstslide
Welk signaalwoord past bij het tekstverband Voorbeeld?
A
als
B
verder
C
ook
D
enerzijds
Slide 26 - Quizvraag
Welk signaalwoord past bij het verband Tegenstelling?
A
als
B
dus
C
ook
D
maar
Slide 27 - Quizvraag
Welk signaalwoord past bij het tekstverband Opsomming?
A
anderzijds
B
daarnaast
C
daarmee
D
maar
Slide 28 - Quizvraag
Wat is een verbindingsmanier tussen alinea's?
A
Gebruik van signaalwoorden
B
Overgangszinnen met een verwijzing
C
Herhaling
D
Aankondigende zinnen
Slide 29 - Quizvraag
De muziek van Michael Jackson wordt nu in de ban gedaan. Drake schrapt bijvoorbeeld de nummers van MJ uit zijn Europese optredens.
Welke verbindingsmanier zie je hier?
A
Herhaling
B
Signaalwoord
C
Overgangszin met verwijswoord
D
Aankondigende zin
Slide 30 - Quizvraag
De aanslagen in Nieuw-Zeeland kostten vijftig mensen het leven. Hiermee is het de bloedigste aanslag ooit in het land.
Welke verbindingsmanier staat hier?
A
Overgangszin met verwijswoord
B
Aankondigende zin
C
Herhaling
D
Signaalwoord
Slide 31 - Quizvraag
Aan de slag!
Ga lekker zelf verder werken.
Vragen? Ik hoor het graag!
Succes! :-)
Vandaag
Info
Uitleg
Werken
Afsluiting
Slide 32 - Tekstslide
Lesdoelen
Aan het eind van deze les..
- ...kun je uitleggen wat het naamwoordelijk gezegde is.
- ...kun je alle delen van het naamwoordelijk gezegde noemen.
- ...kun je tussenletters en het weglatingsstreepje juist gebruiken.
- ...ken je de woordjes van Over taal een beetje beter.
- ...ken je de verschillende alineaverbanden, signaalwoorden en verbindingsmanieren.