Les 1 Temperatuur

Welkom!
Ga lekker zitten
Leg je spullen klaar



Praktisch rekenen
Mw. van den Heuvel
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Ga lekker zitten
Leg je spullen klaar



Praktisch rekenen
Mw. van den Heuvel

Slide 1 - Tekstslide

Incheck
Wie is er wel/ niet?
Hoe zit je er bij vandaag?

Slide 2 - Tekstslide

Verwachtingen
- Jas in kluis of op de gang
- Telefoon in de bak
- Pen mee
- Je doet mee met de les
- Wees stil en luister naar uitleg
- Wees stil wanneer we werken

Slide 3 - Tekstslide

To do:
- Uitleg onderwerp Temperatuur

- LessonUp-  gezamelijk
- zelfstandig werken

Slide 4 - Tekstslide

Doel van de les

Ik kan uitleggen wat temperatuur en thermometer betekenen en waar het voor wordt gebruikt.


Slide 5 - Tekstslide

Noem woorden die bij
Temperatuur horen

Slide 6 - Woordweb

Slide 7 - Video

Vragen over het filmpje!

Slide 8 - Tekstslide

lichaamstemperatuur
temperatuur binnen of buiten
digitale lichaamstemperatuur

Slide 9 - Sleepvraag

Wat is de temperatuur in je lichaam?

Slide 10 - Open vraag

Rutger meet hoeveel koorts hij heeft met een thermometer.
Gisteren had hij een temperatuur van 37,9 °C
vandaag is dat 39,8 °C.

Hoeveel graden is dit gestegen?
A
1,9 °C
B
2,1 °C
C
2,9 °C
D
2,5 °C

Slide 11 - Quizvraag

Waarom gaan mensen zweten
als ze het warm hebben?

Slide 12 - Open vraag

Wanneer heb je koorts?
A
Lichaamstemperatuur van 38,5 graden of hoger
B
Lichaamstemperatuur tussen de 37,5 en 38,5 graden

Slide 13 - Quizvraag

Bij welke temperatuur
kookt water?

Slide 14 - Open vraag

Temperatuur in een weerbericht

In Nederland wordt altijd de temperatuur weergegeven in graden Celsius.

Slide 15 - Tekstslide

Hoeveel graden
wordt het vandaag bij ons?

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Video

De temperatuur stijgt van 19 naar 23 graden. Hoeveel graden is de temperatuur gestegen?

Slide 18 - Open vraag

(klik op de afbeelding)

Welke dag heeft het grootste verschil tussen de minimum en maximum temperatuur?
A
zaterdag
B
zondag
C
maandag
D
dinsdag

Slide 19 - Quizvraag

Zelfstandig werken
Werkbladen


Om 9.45 gaan we naar het praktisch rekenlokaal

Slide 20 - Tekstslide

Uitleg
1. Thermometer
Als je wilt weten hoe warm of koud iets is, gebruik je een thermometer. Een thermometer gebruik je om de temperatuur te meten.
Je kunt de temperatuur binnen en buiten meten. Daar gebruik je deze thermometers voor. 

Slide 21 - Tekstslide

Uitleg
Analoge themometer
In een thermometer zit vloeistof.
Aan de hoogte van de vloeistof kan je zien wat de temperatuur is. Het getal of het streepje waar de vloeistof stopt, is de temperatuur.

Bij de analoge thermometer geeft de vloeistof de temperatuur aan. Het streepje of getal waar de vloeistof stop, geeft de temperatuur aan. 

Slide 22 - Tekstslide

Uitleg
Digitale thermometer
Bij de digitale thermometer wordt de temperatuur aangegeven in cijfers. De temperatuur lees je af van de thermometer.

Koortsthermometer
Ook een mens kan de temperatuur van zijn lichaam meten (lichaamstemperatuur).
Dit doe je met een andere thermometer dan een buitenthermometer. Hier gebruik je een koortsthermometer voor.

Slide 23 - Tekstslide

Hoe vond je deze les?
010

Slide 24 - Poll

Wat was volgens jou het belangrijkste van deze les?

Slide 25 - Open vraag