PubQuiz leerjaar 3

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Welke ondernemingsvormen hebben aandelen?
A
eenmanszaak
B
eenmanszaak en VOF
C
BV
D
BV en NV

Slide 2 - Quizvraag

In de winst- en verliesrekening zie je of er winst (of verlies) is gemaakt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quizvraag

Quitte spelen is hetzelfde als break-even draaien.
De opbrengst is dan gelijk aan de kosten.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Welk kenmerk is specifiek voor goederen?
A
Goederen kunnen niet worden verhandeld.
B
Goederen zijn goedkoper dan diensten.
C
Goederen worden snel verbruikt.
D
Goederen kunnen worden aangeraakt en gezien.

Slide 5 - Quizvraag

Je gaat naar de schoonheidsspecialist is hier sprake van een goed of dienst?
A
Goed
B
Dienst

Slide 6 - Quizvraag

Welke van de volgende is een goed?
A
Een concertkaartje.
B
Een vakantie.
C
Een auto.
D
Een verzekering.

Slide 7 - Quizvraag

Wat is MARKETING?
A
Alles wat een bedrijf onderneemt om (meer) te verkopen.
B
Instrumenten die je gebruikt op de verkoopmarkt.
C
Een methode om de winst te vergroten.
D
Een engels woord voor winkel.

Slide 8 - Quizvraag

Wat valt NIET onder marketing?
A
Reclame op tv
B
Flyers
C
Korting
D
Het uitkeren van loon aan werknemers

Slide 9 - Quizvraag

Instrumenten van marketing zijn
A
Prijs, plaats, promotie, product, personeel
B
Prijs, garantie, service en verpakking
C
Prijs, promotie, plaats, populair, personeel
D
Prijs, garantie, merk en verpakking

Slide 10 - Quizvraag

De SWOT-analyse ...
A
zijn de activiteiten die de verkoop bevorderen.
B
geeft de marketingmix van een bedrijf weer.
C
geeft de ondernemer inzicht in de sterke en zwakke punten van zijn bedrijf en welke kansen en bedreigingen er zijn in de markt.
D
geeft de ondernemer inzicht in de financiën van zijn bedrijf.

Slide 11 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met 'sterkten' in een SWOT-analyse?
A
Interne positieve eigenschappen van een organisatie
B
Kwetsbaarheden in de markt
C
Opkomende concurrenten in de industrie
D
Externe bedreigingen voor een organisatie

Slide 12 - Quizvraag

Stel je beschikt over een gemotiveerd team. Waar komt deze stelling in de SWOT?
A
Sterk/Zwak
B
Kansen/Bedreigingen

Slide 13 - Quizvraag

Welke factor kan worden beschouwd als een bedreiging in een SWOT-analyse?
A
Een toename van de klanttevredenheid.
B
Een verandering in de wetgeving die de organisatie beïnvloedt.
C
Een verbetering in de interne communicatie van de organisatie.
D
De sterke punten van de organisatie.

Slide 14 - Quizvraag

Er heerst corona over de wereld. Waar komt deze ontwikkeling in de SWOT?
A
Sterk/Zwak
B
Kansen/Bedreigingen

Slide 15 - Quizvraag

Mensen willen graag een vakantie of verblijf met een thema.
Waar komt deze ontwikkeling in de SWOT analyse?
A
Sterk/zwak
B
Kansen/bedreigingen

Slide 16 - Quizvraag

Een ondernemer is bezig een SWOT-analyse op te stellen. ‘De concurrent heeft vorige maand zijn prijzen verlaagd’ valt in deze analyse onder ...
A
Sterktes
B
Kansen
C
Zwaktes
D
Bedreigingen

Slide 17 - Quizvraag

Wanneer noemen we productie ‘duurzaam’?
A
Als het niet te duur is
B
Als het rekening houdt met de gevolgen voor mens en milieu op de korte termijn.
C
Als het goed is voor het milieu
D
Als het rekening houdt met de gevolgen voor mens en milieu op de lange termijn

Slide 18 - Quizvraag

Max Havelaar keurmerk heeft als doel
A
natuurlijke en milieuvriendelijke producten
B
kwalitatief goede en veilige producten
C
producten die onder eerlijke voorwaarden zijn geproduceerd en verhandeld
D
zo goedkoop mogelijke producten

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide

Wat wordt bedoeld met 'kansen' in een SWOT-analyse?
A
Externe positieve factoren voor een organisatie
B
Potentiële concurrenten op de markt
C
Huidige operationele uitdagingen
D
Interne zwakke punten van een organisatie

Slide 21 - Quizvraag