2 HV les 1/04: verdelen in zinsdelen activerende les

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Lezen

Zinsdelen

Pak je laptop EN een schrift

Log in op LessonUp

Schrift --> verdelen zinsdelen, zodat je dit duidelijk op papier hebt

Verdeel in zinsdelen:
De leerlingen van de tweede klas wilden extra oefenmateriaal op SOM geplaatst hebben.

De leerlingen van de tweede klas / wilden / extra oefenmateriaal / op SOM / geplaatst / hebben.

Bevat deze zin een werkwoordelijk (wwg) of een naamwoordelijk gezegde (nwg)?

1. wwg
2. nwg

De leerlingen van de tweede klas / wilden / extra oefenmateriaal / op SOM / geplaatst / hebben.

Wat is de juiste benoeming van de zinsdelen?

1. lv/wwg/ond/bwb/wwg/wwg
2. ond/wwg/lv/bwb/wwg/wwg
3. ond/wwg/bwb/lv/wwg/wwg

Mijn klasgenoten hebben wel vertrouwen in hun mentor.
in hun mentor =

1. voorzetselvoorwerp
2. bijwoordelijke bepaling

Wij voetbalden vroeger altijd op straat.

op straat =

1. voorzetselvoorwerp
2. bijwoordelijke bepaling

Vanmiddag liep de stier, een groot zwart beest, door de straten van Pamplona.

Hoe noemen we het deel 'een groot zwart beest'?

Benoem het onderstreepte zinsdeel:

Op een klein eiland in de Atlantische Oceaan woont een Zweedse familie.

1. bijvoeglijke bepaling
2. bijwoordelijke bepaling

Na de training gingen we wat drinken op het volle terras naast de club.
Verdeel in zinsdelen en benoem ze.

Toen de training was afgelopen, gingen we wat drinken op het volle terras naast de club.

naast de club =

1. een bijstelling
2. een bijwoordelijke bepaling
3. een bijvoeglijke bepaling

Mobiele telefoons worden steeds kleiner.

1. worden = wwg
2. worden kleiner = nwg

Archeologen lijken blij te zijn met de nieuwe vondst die ze hebben gedaan.

1. NWG
2. WWG

Mijn oom en tante / informeerden / naar de mogelijkheid van een vakantie naar Nederland.

naar de mogelijkheid van een vakantie in Nederland=

1. lv
2. bwb
3. vzv