5.1 deel 2

5.1 plantaardige en dierlijke voedingsstoffen
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

5.1 plantaardige en dierlijke voedingsstoffen

Slide 1 - Tekstslide

De vier functies van voedingsstoffen
  1. Bouwstoffen: stoffen die worden gebruikt bij de vorming van cellen en weefsels
  2. Brandstoffen: stoffen die energie leveren
  3. Reservestoffen: stoffen die worden opgeslagen in bepaalde delen van het lichaam
  4. Hulpstoffen (beschermende stoffen): stoffen die ervoor zorgen dat je gezond blijft

Slide 2 - Tekstslide

Opslag van energie
  • Koolhydraat (glucose)
=> glycogeen
=> spieren, lever.
  • Vet
=> in beenmerg, rond organen en onder de huid.
  • Eiwitten
=> worden niet opgeslagen

Slide 3 - Tekstslide

Hoe weet je hoeveel energie in een voedingsmiddel zit?
Energie kan worden uitgedrukt in
kilocalorieën (kcal) of in kilojoule (kJ).

Aanduiding voor de hoeveelheid energie.

1 kcal = 4,2 kJ

Slide 4 - Tekstslide

Koppel het aantal kcal per 100 gram aan het juiste product
640 kcal
430 kcal
90 kcal
45 kcal

Slide 5 - Sleepvraag

Energiebehoefte

Energiebehoefte per dag hangt af van veel factoren;
1.  Geslacht
2. Leeftijd
3. Lichaamsgrootte; mannen hebben een groter lichaamsgrootte
4. Lichamelijke inspanning; oftewel hoeveel energie je verbruikt.

Als er veel energie binnenkomt en minder wordt verbruikt, dan wordt het omgezet in reservestoffen en zo opgeslagen als vet.
= hoeveelheid energie die een persoon per dag nodig heeft.

Slide 6 - Tekstslide

Ruststofwisseling
  • Energieverbruik in rust.
  • Ademhaling, hartslag, bewegen darmen, werking nieren.

  • 1 uur stilzitten = 4 kJ/min.
  • 1 uur hardlopen = 34 kJ/min.

Slide 7 - Tekstslide

Zijn voedingsvezels voedingsstoffen?
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quizvraag

Voedingsvezels
Onverteerbare stoffen in plantaardig voedsel

  • Nemen water op
  • Goed voor stoelgang (darmen)

Slide 9 - Tekstslide

voedingsvezels
Cellulose is de bouwstof van de celwand van plantencellen. Elke cel in de schil van de appel heeft een extra dikke celwand die ook lignine bevat. Plantencellen zijn via een tussencelstof aan elkaar geplakt. Die tussencelstof bestaat uit het koolhydraat pectine. In rijpende appels (fruit) lost de pectine op en in gekookte groente is de pectine helemaal opgelost. Dat maakt de appels en groente zachter.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Spoorelement
= mineralen waarvan kleine hoeveelheden nodig zijn

IJzer => rode bloedcellen
Calcium => bot-opbouw
Vitamine C => bindweefsels (heeft met weerstand tegen ziektes te maken)
Vitamine D => vrijmaken calcium voor opbouw botten

Slide 12 - Tekstslide

Diëten
Als je wilt afvallen moet je letten op de Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheid (ADH) van stoffen.  

Gebrekziekte: ziekte die ontstaat door een gebrek aan een voedingsstof.

Slide 13 - Tekstslide

Pas op met diëten
Je kan ook te weinig eiwitten, vetten en koolhydraten binnen krijgen: 

- Eiwitten => spieropbouw
- Vetten => celmembraan
- Koolhydraten => hersenen
*van eiwitten en vetten kan glucose gemaakt worden*

Slide 14 - Tekstslide

opdrachten boek...
5.1: opdrachten 3, 4, 8, 12, 13, 16 en 17

Slide 15 - Tekstslide