Canada: een groot en leeg land (Deel 2)

Hoofdstuk 1 Canada: Dichtbij en veraf
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 1 Canada: Dichtbij en veraf

Slide 1 - Tekstslide

Je weet waar in Canada de meeste en minste mensen wonen. 
Leerdoelen
- Je weet waar in Canada de meeste en minste mensen wonen. 
- Je weet wat het verschil is tussen overzichts- en thematische kaarten. 
- Je weet hoe je een kaart moet aflezen door gebruik te maken van vier kaart onderdelen.
- Je weet de topografie van Canada.

Slide 2 - Tekstslide

Je weet waar in Canada de meeste en minste mensen wonen. 
Wat gaan we doen vandaag?
- Leerdoelen
- Bespreken huiswerk
- Groepsopdracht
- Lezen
- Aan de slag! 
- Afsluiting


Slide 3 - Tekstslide

Je weet waar in Canada de meeste en minste mensen wonen. 
Opgave 1,3 +4 nakijken 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Hier zie je de schaal van de kaart. Een schaal geeft aan hoeveel een gebied op een kaart is verkleind.

Schaal is alleen maar een verhouding.
Sommige mensen denken dat "schaal" iets te maken heeft met centimeters, maar dat is onjuist. Als iets op schaal getekend is, geeft de schaal de verhouding aan tussen de tekening en de werkelijkheid.

Bij een schaal van 1:100 is een centimeter op de kaart 100 cm in werkelijkheid.
Maar ook is bij een schaal van 1:100 een millimeter op de kaart 100 mm in werkelijkheid.
En bij diezelfde schaal is de lengte van een gebouw in werkelijkheid 100 keer zo groot.

Een fietskaart met een schaal van 1:50.000
Elke afstand op de kaart is in werkelijkheid 50.000 keer zo groot.
1 cm op de kaart = 50.000 cm = 500 m = 0,5 km
2 cm op de kaart = 1 km
 


In een kaart staat soms een noordpijl. Als er geen noordpijl staat, is de bovenkant van de kaart het noorden.


Dit is de titel van de kaart. Deze vind je vaak in de legenda van een kaart terug. 
Alle symbolen en kleuren hiernaast zijn de legenda van de kaart. Dat is de uitleg van de betekenis van de kleuren en de symbolen op een kaart. In deze legenda zie je bijvoorbeeld dat een rode kleur op de kaart betekend dat het gebied een hoogteligging heeft van 3000m of meer. Dit betekend dat dat gebied dus hoger ligt dan 3000meter!! 

Slide 6 - Tekstslide

Groepsopdracht
Maak samen opdracht 9 in je groep. 
Je krijgt hiervoor 10min. de tijd.
Je hebt een geodriehoek en een rekenmachine nodig! 

Slide 7 - Tekstslide

Groepsopdracht - opgave 9
Schaalberekenen: 
1. Wat is de schaal van de kaart? Hoeveel km is dat in de werkelijkheid (-5 nullen of delen door 100 000)
2. Wat is de afstand tussen de twee plaatsen in cm’s? (meet de afstand op met je liniaal) 
3. schaal in km (stap 1) x afstand in cm (stap 2) = afstand in de werkelijkheid
timer
5:00

Slide 8 - Tekstslide

Plannen
- Pak je agenda
- De volgende keer moet je voor aardrijkskunde paragraaf 1 af hebben en hebben nagekeken. 
- Maak in je agenda een planning. Op welke dag ga je aardrijkskunde maken? Welke opdrachten ga je dan doen?
Doe het bijv. in je agenda zo:
AK: par 1.1 helemaal af! (blz. 5, 6 en 7 in je werkboek)

Slide 9 - Tekstslide

Schrijf op vrijdag 18 september
7e lesuur: 
AK: Lezen blz. 8+9 en m. paragraaf 1.1 

Slide 10 - Tekstslide