Oefentoets Unité 2 (3HV)

Bonjour!
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Bonjour!

Slide 1 - Tekstslide

Bienvenue !
LE FUTUR

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Les verbes irréguliers: avoir, être, faire, aller en pouvoir
Voor de futur van deze onregelmatige werkwoorden geldt...
Dezelfde uitgangen, maar een andere (onregelmatige) stam:

hebben              - avoir   → aur-
zijn                     - être     → ser-
gaan                   - aller    → ir-
maken, doen    - faire   → fer-
kunnen              - pouvoir → pourr-

Slide 5 - Tekstslide

De futur simple vertaal ik met:
A
zal/zullen
B
zou/zouden

Slide 6 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van de futur:
Il ___ dans une série anglaise (jouer)
A
jouera
B
jouerai

Slide 7 - Quizvraag


Vul de futur simple in:
(zal zijn) Je _____ là.
A
sera
B
serai
C
seras

Slide 8 - Quizvraag

Vul de futur simple in:
(zullen zingen) On _______ une chanson française
A
chantera
B
chanterai
C
chanteras

Slide 9 - Quizvraag

Zet in de futur : tu... (avoir) de la chance
A
avoiras
B
auras
C
aura

Slide 10 - Quizvraag

Maak de nieuwe zin in de futur:
Demain, elle ... au bal. (danser)

Slide 11 - Open vraag

Maak de nieuwe zin:
Nous ... heureux. (être).

Slide 12 - Open vraag

Maak de nieuwe zin in de futur:
Vous ... ce film au cinéma. (regarder)

Slide 13 - Open vraag

Maak de nieuwe zin in de futur:
Tu ... le français. (parler)

Slide 14 - Open vraag

Leerdoel
Na deze les heb je de ontkenning in het Frans herhaald

Slide 15 - Tekstslide


Leerdoel : ik kan de ontkenning gebruiken in het Frans.
A
onvoldoende
B
voldoende
C
goed
D
zeer goed

Slide 16 - Quizvraag

Leg uit hoe je een "ontkenning"
maakt in het Frans.

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Je fais du tennis. (niet meer)
A
Je ne fais pas de tennis.
B
Je ne fais rien de tennis.
C
Je ne fais plus de tennis.
D
Je ne fais pas encore de tennis.

Slide 20 - Quizvraag

Je bois du café. (nooit)
A
Je ne bois rien de café.
B
Je ne bois jamais de café.
C
Je n'bois pas de café.
D
Je ne bois du café.

Slide 21 - Quizvraag

J'ai vu quelqu'n dans la classe. (niemand)
A
J'ai vu personne.
B
Je n'ai vu rien.
C
Je n'ai vu personne.

Slide 22 - Quizvraag

Nous avons lu ce roman. (nog niet)
A
Nous n'avons pas encore lu ce roman.
B
Nous n'avons pas lu ce roman.
C
Nous n'avons encore lu ce roman.

Slide 23 - Quizvraag

Le futur du passé
De basis van de futur, maar met andere uitgangen!
Je vertaald het met zou / zouden 

Slide 24 - Tekstslide

Welke uitgangen gebruik je voor de futur du passe?
A
Dezelfde als voor de présent
B
Dezelfde als voor de futur
C
Dezelfde als voor de imparfait

Slide 25 - Quizvraag

Le conditionnel

Slide 26 - Tekstslide

Vous ......... le match. (perdre, futur du passé
A
perdez
B
perdent
C
perdriez

Slide 27 - Quizvraag

9. Ils ...... mieux écouter le prof. (devoir, futur du passé)
A
devraient
B
devrions

Slide 28 - Quizvraag

(verbes irréguliers au futur du passé)
Relie le verbe avec l'infinitif
Avoir
être
aller
faire
savoir

J'aurais
Tu serais
Nous irions
ils feraient
je saurais

Slide 29 - Sleepvraag

DEVOIR

Slide 30 - Tekstslide

'Devoir' betekent...
A
willen
B
kunnen
C
moeten
D
gaan

Slide 31 - Quizvraag

vous............
devoir/ imparfait
A
devez
B
deviez

Slide 32 - Quizvraag

tu............
devoir/ futur
A
devras
B
devrais

Slide 33 - Quizvraag

j' ... faire mes devoirs. devoir / passé composé
A
ai devu
B
ai dû
C
ai devoiré

Slide 34 - Quizvraag

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide